Vanaf 2026 zullen veel bedrijven te maken hebben met de gewasrotatie-eis uit het GLB. Dit geldt ook voor huidige derogatiebedrijven die vanaf 2026 grasland omzetten in bouwland en daardoor onder de 75% gras komen.
Als je GLB-subsidies wilt ontvangen moet je aan de conditionaliteiten voldoen, zoals de gewasrotatie-eis vanuit GLMC 7. Hiervoor moet je aan de volgende voorwaarden voldoen:
Heb je meer dan ‘75% gras’? Dan ben je vrijgesteld van bovenstaande twee voorwaarden.
Heb je percelen op zand- of lössgrond? Dan moet je ook voldoen aan de rustgewasverplichting vanuit de ‘mestwetgeving’.
Voor de voorwaarde ‘op ieder perceel bouwland ieder vierde jaar een ander gewas (gewascode) als hoofdteelt’ kijkt RVO naar de afgelopen drie jaar. Of je in die drie jaar een vrijstelling hebt gehad of het perceel uit gebruik heeft gegeven maakt geen verschil.
Als in 2023 t/m 2025 op een perceel altijd hetzelfde gewas is geteeld, dan moet je in 2026 een ander gewas (gewascode) telen. De gewascode is leidend. Hierdoor kun je bijvoorbeeld i.p.v. snijmais (gewascode 259) MKS (gewascode 1935) telen. Let op dat de uitgevoerde teelt en de registratie aansluiten op de daadwerkelijke situatie.
De volgende gewassen zijn vrijgesteld van de rotatieplicht: gras, kruidachtige voedergewassen, bepaalde meerjarige teelten en braak. Deze gewassen mag je wel vier jaar achter elkaar telen.
In 2026 is derogatie niet meer van toepassing. Heb je nu derogatie en wil je vanaf 2026 grasland omzetten naar bouwland en kom je hierdoor onder de 75% grasland? Dan is de vrijstelling voor GLMC 7 niet meer van toepassing.