Vanaf 2026 wil het kabinet een btw-herzieningsregeling introduceren voor kostbare diensten met betrekking tot onroerende zaken. Je kunt wellicht btw besparen door nu al op dit voorstel te anticiperen.
Voor investeringen in roerende en onroerende investeringsgoederen geldt op dit moment al een btw-herzieningsregeling. Door deze regeling wordt het gebruik van roerende investeringsgoederen gedurende vier jaren na het jaar van ingebruikname gevolgd. Voor onroerende investeringsgoederen bedraagt deze termijn negen jaren. Als gedurende die periode het gebruik van het investeringsgoed voor btw-belaste en/of btw-vrijgestelde prestaties (deels) wijzigt, dan kan dit gevolgen hebben voor de btw-aftrek. De eerder in aftrek gebrachte btw kan dan worden herzien.
Voor diensten aan onroerende zaken geldt op dit moment nog geen btw-herzieningsregeling. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld voor woningen die fors verbouwd worden en daarna voor een korte periode btw-belast verhuurd worden, volledig recht bestaat op btw-aftrek. Als die woningen daarna btw-vrijgesteld verhuurd worden, wordt die btw-aftrek namelijk niet herzien.
In beginsel is de verhuur van een ongemeubileerde woning btw-vrijgesteld. Alleen in zogenaamde short-stay situaties is de verhuur met 9% btw-belast. Neem voor meer informatie hierover contact op met een van onze adviseurs.
Het kabinet vindt het niet gewenst dat voor kostbare diensten aan onroerende zaken geen btw-herzieningsregeling geldt. Daarom heeft het kabinet een voorstel gedaan waarin vanaf 1 januari 2026 een btw-herzieningsregeling voor het jaar van ingebruikname plus de vier daaropvolgende jaren gaat gelden voor kostbare diensten aan onroerende zaken vanaf € 30.000 exclusief btw.
Bij diensten aan onroerende zaken moet je denken aan verbouwingen en onderhoud aan onroerende zaken. Als zo’n dienst vanaf 1 januari 2026 minimaal € 30.000 exclusief btw bedraagt, gaat daar volgens het voorstel een herzieningsregeling voor gelden.
De btw-herzieningsregeling gaat gelden voor kostbare diensten die vanaf 1 januari 2026 in gebruik worden genomen. Neem je deze diensten dus vóór 1 januari 2026 in gebruik, dan worden ze niet geraakt door de voorgestelde regeling.
De voorgestelde regeling kan nadelig uitwerken als de btw-herziening ertoe leidt dat je afgetrokken btw deels terug moet betalen. Als het gebruik van jouw onroerend goed wijzigt van btw-vrijgesteld naar (deels) btw-belast, dan kan de voorgestelde regeling ook positief uitwerken. In dat geval heb je namelijk recht op meer aftrek btw.
In het eerste geval kun je de diensten aan onroerende zaken misschien beter vóór 1 januari 2026 plannen. In het tweede geval is ingebruikname van de diensten vóór 1 januari 2026 misschien wel ongunstiger.
Een en ander is uiteraard afhankelijk van de vraag of het concept-wetsvoorstel doorgaat. Als dit zo is, speelt bij de beoordeling wat je zou kunnen doen onder meer het voorgenomen gebruik in het jaar van ingebruikname van de diensten en de vier jaren daarna een rol.
Het voorstel ligt nu eerst nog ter internetconsultatie. Dat betekent dat iedereen die dat wil tot en met 2 april 2024 nog een reactie kan geven op dit voorstel.