Een werkgever kan mogelijk een loonsanctie riskeren als achteraf blijkt dat een bedrijfsarts verkeerde adviezen geeft. Dit is vaste jurisprudentie. Rechters zoeken nuance, echter houdt de CRvB stand.
Diverse lagere rechters vonden deze ‘voor rekening en risico benadering’ van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) te strikt en nuanceerden deze. De rechtbanken oordeelden dat deze lijn niet in alle gevallen recht doet aan de belangen van de werkgever. Zij zochten aansluiting bij de ‘vergewisplicht’ zoals die voor bestuursorganen zelf geldt als zij derden inschakelen bij de besluitvorming en welke is terug te vinden in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Helaas voor jou als werkgever, de CRvB blijft bij zijn ‘voor rekening en risico benadering’, zo is onlangs weer gebleken in een loonsanctiezaak. Het ging hier over mogelijk gemiste re-integratiekansen door een verkeerde inschatting van de bedrijfsarts. De werkgever had betoogd dat hem niet kan worden verweten dat het oordeel van de bedrijfsarts niet juist was en verwees daarbij onder andere op de gewijzigde lijn in de lagere rechtspraak.
De CRVB is het niet met de werkgever eens. Het argument is dat het niet te rijmen is met het uitgangspunt dat de re-integratie op grond van de WIA op de werkgever rust én de werkgever hiervoor de volledige (eind)verantwoordelijkheid draagt. Volgens de Raad biedt de wetgeschiedenis geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de wetgever heeft beoogd de medisch-inhoudelijke aspecten uit te sluiten van die verantwoordelijkheid.
Volgens de Raad blijkt dit ook uit het feit dat de wetgever inmiddels het wetsvoorstel om het medisch advies van de bedrijfsarts bij de poortwachtertoets leidend te maken heeft ingetrokken.
De werkgever in deze zaak had nog geluk. De CRvB oordeelde namelijk dat het loonsanctiebesluit onzorgvuldig is. De verzekeringsarts van het UWV heeft namelijk het advies van de bedrijfsarts te strikt getoetst en de bedrijfsarts is binnen zijn professionele bandbreedte is gebleven.