8 december 2025

Richtlijnen voor betalingsonmacht griffierecht verruimd

Ben je het niet eens met een aanslag of beslissing van de Belastingdienst? Dan kun je bezwaar maken en eventueel naar de rechter. Voor een procedure betaal je meestal griffierecht.

Griffierecht

Voor de behandeling van een ingesteld beroep, hoger beroep en beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. De hoogte ervan hangt af van de instantie waar je procedeert, van de vraag of je al dan niet een natuurlijk persoon bent en van de belastingsoort waartegen je procedeert. De hoogte van het griffierecht varieert in 2025 van € 53 tot € 579.

Betalingsonmacht

Om de rechtsgang zo min mogelijk te beperken, is geregeld dat onvermogenden geen griffierecht hoeven te betalen. Bij een zaak die onlangs speelde voor de Hoge Raad, maakte de Hoge Raad nieuwe richtlijnen bekend over de vraag wanneer sprake is van onvermogen.

Wanneer onvermogen?

De Hoge Raad geeft aan dat sprake is van onvermogen als een belastingplichtige een maandelijks netto-inkomen heeft dat minder is dan 95% van de voor een alleenstaande geldende maximale bijstandsnorm. De werkelijke gezinssamenstelling is hiervoor niet van belang. Bovendien mag een belastingplichtige niet beschikken over vermogen waaruit het verschuldigde griffierecht kan worden betaald. Ook het inkomen en vermogen van een eventuele fiscale partner moet hierbij in aanmerking worden genomen.

Toetsmoment

De hoogte van het inkomen en vermogen worden bepaald in de periode tussen het moment dat de griffier voor de eerste maal op de verschuldigdheid van het griffierecht heeft gewezen en het einde van de voor de betaling ervan gestelde termijn.

Verruiming

De nieuwe richtlijnen betekenen een verruiming van de vrijstelling tot betaling van griffierecht. In een eerder arrest uit 2015 werd nog uitgegaan van onvermogen als het inkomen minder dan 90% van genoemde bijstandsnorm bedroeg.

Let op!

De verruimde vrijstelling geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021.

Speciaal voor jou

UITGELICHT

Hoge Raad: dertien jaar uitzendwerk is geen tijdelijk werk
Een bedrijf dat bijna dertien jaar dezelfde uitzendkracht inleent, kan zich niet beroepen op de behoefte aan een ‘flexibele schil’. Volgens de Hoge Raad kan dit misbruik van de uitzendovereenkomst opleveren.
Lees verder
arrow right