28 april 2025

Schoonmakers via Helpling aangemerkt als uitzendkrachten

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat schoonmakers die hun diensten aanboden via het inmiddels failliete online platform Helpling, werden beschouwd als uitzendkrachten, zonder dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst.

Feiten

De FNV had samen met een schoonmaker die via Helpling diensten aanbood, een procedure aangespannen tegen het online platform Helpling. Helpling was een online platform voor schoonmaakwerkzaamheden. In deze procedure werd de rechter verzocht te bepalen of er sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers.
Mocht de rechter daar niet in meegaan, dan werd verzocht te bepalen of sprake was van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Helpling daarentegen, was van mening dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de huishoudens en de schoonmakers.

Hoe werkte het platform?

Een schoonmaker kon zich via de website van Helpling aanmelden voor schoonmaakwerkzaamheden. De schoonmaker kon daarbij zelf aangeven tegen welk uurtarief hij wilde werken. Helpling liet vervolgens aan huishoudens die op zoek waren naar een schoonmaker via het platform zien welke schoonmakers beschikbaar waren. Het huishouden deed vervolgens een boekingsverzoek, waarna bij acceptatie hiervan door de schoonmaker de boeking feitelijk tot stand kwam. Helpling verzorgde via een speciale betaaldienst de betalingen aan de schoonmakers en rekende een provisie van minimaal 23% en maximaal 32%.

Er golden voor de huishoudens en voor de schoonmakers verschillende door Helpling opgestelde algemene voorwaarden, waarmee ze akkoord moesten gaan.

Oordeel gerechtshof

Eerder oordeelde het gerechtshof al dat er tussen Helpling en de schoonmakers een uitzendovereenkomst bestond, en er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. De huishoudens waren daarbij de inleners. Tegen deze uitspraak stelden zowel Helpling als de FNV beroep in cassatie in bij de Hoge Raad, omdat ze het niet eens waren met de kwalificatie uitzendovereenkomst.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft - in afwijking van het advies van de Advocaat Generaal - geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Noch uit de wetsgeschiedenis noch uit het stelsel van de wet volgt dat de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht uitsluitend kan plaatsvinden in het kader van het beroep of bedrijf van de inlener. Er is voldaan aan de criteria van een uitzendovereenkomst, namelijk dat de huishoudens als inlenende partij het toezicht en de leiding uitoefenden en dat Helpling de formele gezagsrelatie had en de betalingen beheerde. Dit laatste maakt dat er ook geen sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de schoonmakers en de huishoudens.

Speciaal voor jou

UITGELICHT

Wetswijziging: Verbod op verbod tot verpanding van zakelijke vorderingen
Het wordt binnenkort niet langer toegestaan om in contracten te verbieden dat zakelijke geldvorderingen worden overgedragen of verpand. De Wet opheffing verpandingsverboden is namelijk aangenomen. Wat houdt de wet precies in, welke uitzonderingen zijn er, en wat betekent dit voor ondernemers?
Lees verder
arrow right
Ondernemerschap als volwaardig criterium bij beoordeling schijnzelfstandigheid
In het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden, VBAR, is de WZOP-toets geïntroduceerd, een nieuw beoordelingskader voor arbeidsrelaties. Extern ondernemerschap gaat in deze toets volwaardig meewegen.
Lees verder
arrow right
Onjuiste opzegtermijn door werknemer: wie betaalt wat?
Een werknemer dacht dat hij per direct zijn dienstverband met de werkgever kon beëindigen door middel van een ontslagbrief. Hij was zich er echter niet van bewust dat hij wettelijk verplicht is om een opzegtermijn in acht te nemen.
Lees verder
arrow right