Het kabinet streeft al geruime tijd naar het voorkomen van schijnzelfstandigheid. Onlangs is in een brief aan de Tweede Kamer specifiek ingegaan op schijnzelfstandigheid in sectoren zoals kinderopvang, onderwijs, zorg en cultuur. De brief behandelt tevens de handhaving van arbeidsrelaties door de Belastingdienst.
Bij schijnzelfstandigheid presenteren opdrachtnemers zich als zelfstandige ondernemers, terwijl er eigenlijk sprake is van een dienstbetrekking. Op deze manier wordt onterecht geprofiteerd van fiscale faciliteiten voor zelfstandigen en worden ten onrechte geen premies werknemersverzekeringen afgedragen.
Om schijnzelfstandigheid te bestrijden werkt de Belastingdienst onder andere met Modelovereenkomsten. Opdrachtnemer en opdrachtgever kunnen in een dergelijke overeenkomst de uitvoering van de werkzaamheden vastleggen. Op deze manier staat vooraf vast dat er al dan niet sprake is van een arbeidsrelatie, op voorwaarde dat men zich houdt aan de afspraken zoals vastgelegd in de Modelovereenkomst.
Het kabinet heeft aangegeven dat tot 1 januari 2025 terughoudend zal worden opgetreden bij gevallen van schijnzelfstandigheid. Wel wordt in ieder geval opgetreden als sprake is van fraude. Tot die tijd voert de Belastingdienst wel controles uit, die mede gericht zijn op voorlichting aan opdrachtgevers.
Uit een gepubliceerde tussenrapportage blijkt dat in 2022 en 2023 door de Belastingdienst in totaal bijna 1.000 bedrijfsbezoeken zijn afgelegd. Ook heeft de Belastingdienst in die periode zo’n 450 boekenonderzoeken verricht en zijn er bijna 800 beschikkingen inzake verzekeringsplicht afgegeven. Ook zijn zo’n 740 Modelovereenkomsten beoordeeld.
Naast genoemde cijfers is er tijdens de bezoeken ook ingezet op informatie en voorlichting door specialisten van de Belastingdienst inzake loonheffingen, teneinde opdrachtgevers te ondersteunen bij het correct toepassen van de regels inzake schijnzelfstandigheid. Dit leidde er in een aantal gevallen toe dat sommige arbeidsrelaties na overleg werden aangemerkt als dienstbetrekking. In deze gevallen werd geen sanctie opgelegd.