Als directeur-grootaandeelhouder (dga) heb je unieke mogelijkheden om financiële transacties aan te gaan met je eigen bv. Denk aan lenen, beleggen of investeren in vastgoed. Dit kan fiscaal aantrekkelijk zijn, mits je je houdt aan zakelijke voorwaarden en heldere afspraken. In deze advieswijzer lees je hoe je fiscaal verantwoord zakendoet met je eigen bv en waar je op moet letten om verrassingen van de Belastingdienst te voorkomen.
In deze advieswijzer worden op diverse plaatsen procentuele belastingtarieven benoemd. Dit betreft de percentages die in beginsel gelden. Een aantal heffingskortingen is inkomensafhankelijk en daalt of stijgt juist als je inkomen stijgt. Dat betreft sinds dit jaar (2025) niet alleen het box 1-inkomen, maar ook het box 2- en box 3-inkomen. Met de invloed van deze inkomensafhankelijkheid is bij het benoemen van de percentages geen rekening gehouden. Het effectieve (marginale) belastingtarief bij extra inkomen kan daardoor afwijken van het genoemde percentage.
In de praktijk hebben veel dga’s een rekening-courantverhouding met de bv. Bij een rekening-courant met afwisselende debet- en creditstanden heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat er – onder voorwaarden – geen rente in box 1 in aanmerking hoeft te worden genomen als het saldo van de rekening-courantverhouding gedurende het kalenderjaar niet hoger is dan € 17.500 positief en niet lager is dan € 17.500 negatief. De bv mag in dat geval de rente niet in aanmerking nemen. Je mag een eventuele rekening-courantschuld in dat geval ook niet in box 3 opnemen. Een eventuele rekening-courantvordering valt in box 1 en dus niet ook in box 3.
Zodra het saldo op de rekening-courant hoger is dan € 17.500, moet er over het hele jaar over het hele bedrag rente worden berekend.
De goedkeuring van de staatssecretaris geldt niet voor leningen, dus ook niet voor leningen waarvan het saldo niet hoger is dan € 17.500.
Sinds 1 januari 2023 bestaat een maatregel om excessief lenen van de dga bij de eigen bv te ontmoedigen, in de volksmond de ‘dga-tax’ genoemd. De maatregel houdt in 2025 kort gezegd in dat het bedrag dat boven € 500.000 van de bv is geleend, bij de dga als inkomen uit aanmerkelijk belang wordt gerekend. De drempel van € 500.000 geldt voor de dga en zijn partner gezamenlijk, en ook voor alle bv’s tezamen waarin de dga en de partner een aanmerkelijk belang houden. Deze maatregel geldt voor alle directe en indirecte schulden, ongeacht waarvoor deze zijn aangegaan. Als een bv gelden onderbrengt bij een dga onder voorbehoud van de economische eigendom, tellen deze gelden naar de mening van de Belastingdienst ook als schuld mee. Alleen eigenwoningschulden die voldoen aan de wettelijke bepalingen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting zijn uitgezonderd. Er moet wel ook een recht van hypotheek verstrekt zijn aan de bv, tenzij de eigenwoningschuld op 31 december 2022 al aan de bv verschuldigd was.
Als je bloed- en aanverwanten in de rechte lijn (groot)ouders en (klein)kinderen) ook schulden hebben aan je bv, dan tellen deze schulden over het algemeen ook mee voor het deel dat boven de € 500.000 uitkomt. Wel heeft iedere bloed- of aanverwant nog een ‘eigen’ drempel van € 500.000. Slechts het meerdere is dan belast, maar wel bij de dga en dus niet bij de betreffende bloed- of aanverwant. Dat is niet het geval als de bloed- en aanverwanten zelf een aanmerkelijk belang hebben in je bv.
De peildatum voor dit jaar is 31 december 2025. Heb je dus voor meer dan € 500.000 aan schulden bij je eigen bv, dan kun je belastingheffing in box 2 nog voorkomen door het meerdere boven € 500.000 uiterlijk op 31 december 2025 af te lossen. Overleg met onze adviseurs wat je eventueel kunt doen.
Je kunt ook sparen en beleggen in je bv en privékapitaal als vermogen in de bv brengen. Het werkelijke rendement is dan bij de bv belast, in plaats van een forfaitair rendement dat bij je in box 3 belast is.
Sparen of beleggen in de bv kan ook aantrekkelijk zijn als je toeslagen krijgt. Vermogen in je bv telt immers niet mee voor de vermogenstoets die bij toeslagen geldt en die als gevolg heeft dat je vanaf een bepaald vermogen geen recht meer hebt op de meeste toeslagen.
Iedere transactie tussen jou en de bv moet zakelijk verlopen. Dat geldt ook voor de geldverstrekking tussen de dga en de bv. Denk hierbij aan een schriftelijke leningsovereenkomst met daarin in ieder geval een aflossingsschema en een zakelijk rentepercentage. Bovendien zal het over het algemeen zakelijk zijn om zekerheden te stellen. Om te beoordelen of de overeenkomst zakelijk is, moet je jezelf afvragen of jij of de bv een dergelijke leningsovereenkomst tegen dezelfde voorwaarden ook zou zijn aangegaan met een onafhankelijke derde.
Als dga kun je je ook borg stellen voor schulden van je bv. Soms is dit vereist om voor de bv een lening van de bank te verkrijgen. Zorg ervoor dat wanneer je je borg stelt, je dit doet op zakelijke voorwaarden. Houd er rekening mee dat wanneer je als borg wordt aangesproken voor een lening van je bv, dit verlies voor jou in beginsel alleen aftrekbaar is als er zakelijke voorwaarden zijn gehanteerd. Ook hierbij geldt dat dit voorwaarden moeten zijn, waaronder je je ook voor de schuld van een willekeurige derde borg bij de bank zou willen stellen. De vergoeding die je van je bv ontvangt voor de borgstelling, is bij je belast in box 1 (voor 88%) en is voor de bv aftrekbaar.
Heb je al een lenings- of borgstellingsovereenkomst, laat deze dan regelmatig door ons checken. Zo ben je er zeker van dat alles nog steeds in orde is.
Leen je geld aan je bv, dan is de zakelijke rente die de bv aan jou betaalt als bedrijfslast aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Jijzelf krijgt te maken met de regeling omtrent het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen (hierna: TBS-regeling). Dat betekent dat de rente op de geldlening in box 1 progressief is belast. Ook hiervoor geldt de TBS-vrijstelling van 12% tegen maximaal een tarief van 37,48%. Wordt er een onzakelijk hoge rente afgesproken? Dan wordt voor de aftrekbare rente (bij de bv) en de belastbare rente (bij de dga) uitgegaan van een normale, zakelijke rente. Het meerdere, niet-zakelijke voordeel wordt mogelijk gezien als een vermomde winstuitdeling en is bij u belast in box 2 (aanmerkelijk belang) en bij de bv (als verkapt dividend) niet aftrekbaar.
Leen je geld van je bv, dan kun je dit doen in jouw hoedanigheid als werknemer of als aandeelhouder. Het is belangrijk om dit van tevoren vast te stellen, omdat de fiscale gevolgen in beide situaties anders (kunnen) zijn.
Voorkom bij het lenen dat de bv in financiële problemen kan komen. De bv moet aan haar (betalings)verplichtingen kunnen blijven voldoen. Dit is van nog groter belang als de bv ook een pensioen of stamrecht in eigen beheer heeft.
Bij een personeelslening – je leent in jouw hoedanigheid als werknemer – kan sprake zijn van een rentevoordeel. Dat is het geval als je geen of minder rente betaalt over de lening dan bij een kredietverlener. Het rentevoordeel vormt voor de waarde in het economisch verkeer belastbaar loon. Deze waarde kun je bepalen door de rente van verschillende banken te vergelijken. Het belaste rentevoordeel kan worden aangewezen en eventueel opgenomen in de ‘vrije ruimte’ van de werkkostenregeling. Die bedraagt in 2025 2% van de loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere daarvan. Voor zover de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen meer bedragen dan de vrije ruimte, is de werkgever 80% heffing verschuldigd. Let daarbij wel op: voorwaarde voor gebruik van deze regeling is dat een inkomensbestanddeel (in dit geval het rentevoordeel) uitdrukkelijk wordt aangewezen in de administratie. Bovendien mag het totaal van alle aangewezen vergoedingen en verstrekkingen aan een werknemer niet hoger zijn dan gebruikelijk, waarbij de werkgever dit moet bewijzen. Als de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen maximaal € 2.400 per persoon bedragen, zal de Belastingdienst ̶ met uitzondering van bijzondere gevallen ̶ de gebruikelijkheid niet ter discussie stellen.
Er is een uitzondering als je de personeelslening gebruikt voor de eigen woning. Het rentevoordeel van een dergelijke lening moet tot je belastbaar loon worden gerekend. Het voordeel is loon in natura, waarover je bv als werkgever verplicht loonheffingen moet berekenen. Het belaste rentevoordeel mag dus niet worden opgenomen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Wel mag je het belastbare eigenwoningrentevoordeel in aftrek brengen binnen de eigenwoningregeling in je aangifte inkomstenbelasting. Het maximum aftrekpercentage is voor 2025 bepaald op 37,48%.
Gebruik je de lening voor het kopen van een (elektrische) fiets of elektrische scooter, dan is het mogelijk om geen of een lagere rente te rekenen. Het rentevoordeel blijft dan onbelast.
Soms kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen dat een personeelslening voor een dga niet mogelijk is. Dit is met name het geval als de mogelijkheid van een personeelslening alleen openstaat voor de dga zelf en niet voor andere werknemers van de bv.
Als je als aandeelhouder leent, staat ook hier het zakelijk handelen voorop. Leen je voor consumptieve doeleinden of bijvoorbeeld om hiermee in privé te beleggen, dan valt de lening als schuld bij jou in box 3. De door jou aan de bv betaalde rente is bij jou niet aftrekbaar, maar bij de bv als ontvangen rente wel belast. Deze lening telt dan uiteraard ook mee voor de regeling van het excessief lenen (zie hiervoor).
Geld lenen van de bv voor beleggingen in privé is in 2025 waarschijnlijk niet meer aantrekkelijk. Voor de beleggingen geldt in 2025 in box 3 namelijk een forfaitair rendement van 5,88%, terwijl de schulden maar aftrekbaar zijn tegen waarschijnlijk 2,62%. Dit percentage is voorlopig, het definitieve percentage is pas begin 2026 bekend.
In box 3 mag je volgens de tegenbewijsregeling ook uitgaan van je werkelijk behaalde rendement, maar dit is niet altijd voordeliger. Dit wordt onder meer veroorzaakt door het feit dat je bij gebruik van deze regeling geen rekening mag houden met het heffingsvrije vermogen, dat in 2025 € 57.684 bedraagt en voor degene met een partner € 115.368.
De bv kan je ook een lening verstrekken voor de aanschaf, verbouwing of het onderhoud van een eigen woning. Uitgaande van een zakelijke leningsovereenkomst is de rente voor jou als eigenwoningrente aftrekbaar in box 1 tegen maximaal een tarief van 37,48% (2025) en bij de bv belast. Met ingang van 2013 moet een nieuwe eigenwoninglening aan aflossingseisen voldoen om voor renteaftrek in aanmerking te komen. Heb je je bestaande eigenwoninglening bij de bv sindsdien verhoogd, dan moet je voor deze verhoging ook rekening houden met de nieuwe regels. Voor het nieuwe deel van de lening is de rente dan alleen nog aftrekbaar als de lening in maximaal dertig jaar en ten minste volgens een annuïtair schema volledig wordt afgelost.
Heb je sinds 1 januari 2013 geld geleend voor de eigen woning bij de bv, dan geldt voor jou een informatieplicht. Je moet de Belastingdienst tijdig informeren over deze hypothecaire geldlening. Gegevens van de eigenwoninglening bij de bv kun je doorgeven via je jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting.
De aftrek van de hypotheekrente in de hoogste belastingschijf is dit jaar (2025) beperkt tot 37,48%.
In de huidige markt is het investeren in en het financieren van eigen vastgoed bepaald geen sinecure. Mocht je wel de mogelijkheden hebben om te investeren in een eigen bedrijfsruimte, dan is het de vraag wie gaat investeren. Jij als dga? Het bedrijfspand komt dan op jouw naam te staan. Of kun je beter kiezen voor een investering vanuit de bv?
Investeren vanuit privé of vanuit de bv wordt fiscaal verschillend behandeld. Wat in jouw situatie het voordeligst is, kunnen wij je voorrekenen.
De keuze om het eigen bedrijfspand vanuit de bv aan te houden, wordt – naast de fiscaliteit – ook bepaald door de aanwezige bedrijfsrisico’s en je toekomstplannen. We zien vaak dat het bedrijfspand wordt afgezonderd van de risico’s van de onderneming. Zeker als het pand tevens dient als beleggingsobject. Vanuit de bv wordt het pand vervolgens verhuurd aan de werkmaatschappij. De huuropbrengsten – na aftrek van onder meer afschrijvingen en (financierings)kosten – zijn als winst onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. Een latere winst of verlies bij verkoop behoort eveneens tot de fiscale winst.
Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren.
Kies je ervoor om vanuit privé te investeren in een pand en verhuur je dit privépand aan je bv, dan valt het pand onder de terbeschikkingstellingsregeling (TBS-regeling). De huurinkomsten, afschrijvingen, exploitatielasten alsmede boekwinsten en verliezen op het pand behoren tot je box 1-inkomen. Let wel: ben je gehuwd en behoort het pand tot de algehele of beperkte gemeenschap van goederen, dan wordt dit box 1-inkomen voor 50/50 aan jou en je echtgeno(o)t(e) toegerekend.
Voor de hoogte van de fiscaal aftrekbare afschrijvingslasten moet je rekening houden met een beperking. Dat geldt ook als de bv het bedrijfspand aanhoudt. Afschrijving is niet meer mogelijk als de boekwaarde van het pand de bodemwaarde heeft bereikt. Deze bodemwaarde is sinds 1 januari 2024 zowel in de vennootschapsbelasting als in de inkomstenbelasting beperkt tot 100% van de WOZ-waarde van het pand. Voor bedrijfspanden waarop vóór 1 januari 2024 al is afgeschreven, maar waarop nog geen drie volledige jaren zijn afgeschreven, geldt overgangsrecht. In die gevallen is de bodemwaarde, onder voorwaarden, nog niet beperkt tot 100% van de WOZ-waarde, maar tot 50% van die waarde.
Onder de TBS-regeling worden de opbrengsten weliswaar belast tegen het progressieve IB-tarief tot maximaal 49,5%, maar door toepassing van de TBS-vrijstelling is het effectieve tarief voor de dga lager. Door de TBS-vrijstelling is namelijk 12% van het resultaat vrijgesteld. Let wel dat deze 12% vrijstelling geldt tegen maximaal een tarief van 37,48%.
Als je bv dividend aan je uitkeert, ben je belasting verschuldigd in box 2. Dat kan ook het geval zijn in andere situaties, waarvan er een aantal hiervoor beschreven staan. Het tarief in box 2 is in 2025 anders dan in de voorgaande jaren. In 2025 gelden twee tarieven in box 2. Over de eerste € 67.804 aan box 2-inkomen (voor fiscale partners geldt het dubbele bedrag) ben je 24,5% belasting verschuldigd in box 2. Over het meerdere bedraagt de belasting 31%.
De bv kan voor jou als werknemer, net als voor ‘gewone’ werknemers, onbelast studiekosten compenseren voor je huidige werk of inkomen in de toekomst. In dat laatste geval is het wel belangrijk dat het gaat om realiseerbaar inkomen. Loop je bijvoorbeeld tegen pensioenleeftijd en duurt de opleiding lang? Dan is het de vraag of je daadwerkelijk inkomen gaat realiseren.
Naast voor jezelf, kun je bijvoorbeeld ook je kinderen in dienst nemen en hun opleidingskosten betalen. Let hierbij wel op: als je eigen kind hierbij heel anders behandeld wordt dan andere werknemers of de opleiding heeft geen verband met de (toekomstige) werkzaamheden van het kind bij je bedrijf, dan zal de Belastingdienst de kosten al gauw onzakelijk vinden. De kosten zijn dan niet meer aftrekbaar bij de bv en daarnaast kan de studiekostenvergoeding zelf ook nog belastbaar zijn.
Regelmatig komt het voor dat een dga spullen koopt van of verkoopt aan zijn bv. Denk aan een auto, beleggingen of onroerende zaken. Dergelijke transacties zullen altijd kritisch bekeken worden om te zien of je wel zakelijk handelt. In een dergelijk geval is het handig om de waarde te kunnen bewijzen, denk bijvoorbeeld aan een taxatie door een onafhankelijke partij of een aanbieding voor een vergelijkbaar bedrag. Zorg dat je deze bewijsmiddelen goed bewaard en voorkom dat je bijvoorbeeld een uitdeling in aanmerking moet nemen (geen aftrek van Vpb en wel belasting over de uitkering).
Je kunt voordelig uit zijn als je zakendoet met je eigen bv. In deze advieswijzer staan slechts enkele mogelijkheden genoemd. Wij vertellen je er graag meer over.
Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.