4 februari 2025

9% btw-tarief voor outdoor sportactiviteiten bevestigd door Hoge Raad

Voor commerciële aanbieders die sportactiviteiten faciliteren in of vanuit een (sport)accommodatie geldt het verlaagde btw-tarief van 9%. De vraag die bij de Hoge Raad voorlag, was of dit tarief ook van toepassing is op outdoor sportactiviteiten die plaatsvinden op openbaar terrein. De uitspraak van de Hoge Raad biedt hierover nu meer duidelijkheid.

Sport in een accommodatie

Het 9% btw-tarief geldt voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening in een (sport) accommodatie. In het verleden besliste de Hoge Raad al dat sprake moet zijn van een exclusief gebruiksrecht van de ‘accommodatie’ waar de sportactiviteiten plaatsvinden. Je kunt hierbij denken aan een sporthal of sportveld, maar ook een afgebakende weg die exclusief gebruikt wordt voor de sportactiviteit.

Sport vanuit een accommodatie

Het 9% btw-tarief kan ook van toepassing zijn als de sportbeoefening niet plaatsvindt in een sportaccommodatie, maar vanuit een andere accommodatie. Het werkelijke sporten hoeft dan niet plaats te vinden op een afgebakende weg of stuk grond. De accommodatie moet wel noodzakelijk zijn voor de sportbeoefening, bijvoorbeeld voor het gereedmaken van de sporters vooraf aan het sporten of na afloop van het sporten.

Outdoor

Bij de Hoge Raad lagen casussen voor van ondernemers die surflessen en andere sportieve outdooractiviteiten verzorgden op een openbaar stuk strand. De ondernemer die surflessen verzorgde had op het strand zeecontainers geplaatst met een ontvangstruimte en kleedruimtes en aan de buitenzijde douches. De containers werden ook gebruikt voor de voorbereiding en de afronding van de surflessen. De ondernemers die andere sportieve outdooractiviteiten verrichtten deden dat vanuit een strandpaviljoen. De deelnemers aan de activiteiten konden zich hier omkleden en ontvingen hier instructie.

Hoge Raad: toch 9% btw

Hoewel de rechtbanken oordeelden dat het 9% btw-tarief hier van toepassing was, oordeelden de gerechtshoven dat dit niet het geval was. De Hoge Raad was het echter eens met de rechtbanken: het 9% btw-tarief was van toepassing. Ook als het gebruik van de accommodatie op zichzelf niet noodzakelijk is voor het sporten, kan toch het 9% btw-tarief van toepassing zijn als de accommodatie gebruikt wordt voor het geven van instructie en/of als de sporters zich hier gereedmaken voor de sport, aldus de Hoge Raad.

Tip!

Door de uitspraak van de Hoge Raad kan, in meer gevallen dan de Belastingdienst tot op heden voor ogen had, het 9% btw-tarief van toepassing zijn.

Let op!

Het gaat hierbij om sporten bij commerciële, dat wil zeggen winstbeogende aanbieders. Voor sporten bij niet-winst beogende aanbieders, denk aan de plaatselijke voetbalvereniging of de hockeyclub, geldt namelijk een btw-vrijstelling.

Vanaf 2026 21%?

Eind vorig jaar is het voorstel aangenomen om de btw op sport aangeboden door commerciële aanbieders te verhogen van 9 naar 21% btw. De minister heeft echter toegezegd om de verhoging niet door te laten gaan en te zoeken naar een alternatieve dekking van de budgettaire derving als gevolg hiervan. Het streven is om hier voor 1 juli 2025 meer duidelijkheid over te hebben. Tot die tijd hoef je op vooruitbetalingen die betrekking hebben op activiteiten die vanaf 2026 plaatsvinden nog geen rekening te houden met een btw-verhoging van 9 naar 21% btw.

Speciaal voor jou

UITGELICHT

Duidelijke melding op parkeerautomaat schept vertrouwen
Als op een parkeerautomaat duidelijk wordt vermeld dat je geen parkeerbelasting hoeft te betalen, mag je daarop vertrouwen. Dit geldt zelfs wanneer de gemeentelijke verordening aangeeft dat je wél moet betalen. In zo’n geval kun je je met succes beroepen op het vertrouwensbeginsel.
Lees verder
arrow right
Vrijstellingen voor niet-inhoudingsplichtige werkgevers
Werkgevers die hun werknemers belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen bieden, moeten normaal gesproken aangeven welke zaken dat zijn. Voor niet-inhoudingsplichtige werkgevers, zoals buitenlandse werkgevers, geldt deze verplichting echter niet. Dit is recent bevestigd door een arrest van de Hoge Raad.
Lees verder
arrow right
AOW-leeftijd in 2031 blijft gelijk op 67 jaar en 3 maanden
De AOW-leeftijd blijft in 2031 gehandhaafd op 67 jaar en 3 maanden, hetzelfde als in 2030. Deze leeftijd wordt vijf jaar van tevoren vastgesteld en daarna niet meer aangepast. De berekening is gebaseerd op de levensverwachting.
Lees verder
arrow right