In de Gecombineerde Opgave (GO) moet je per perceel gegevens invullen voor ‘Mest’ en ‘GLB’. Dit geldt onder andere voor de opgave van jouw (EA-)vanggewassen. Naast het gewas is ook de zaaidatum van belang. Je vult deze gegevens in bij ‘Volgteelt’.
Wil je jouw verplichtingen t.a.v. de vergroeningseisen (deels) invullen met EA-vanggewassen? Dat moet je van deze EA-vanggewassen gegevens invullen bij de betreffende percelen, zoals het soort vanggewas, de categorie en de zaaidatum (of oogstdatum van de hoofdteelt bij onderzaai).
Een EA-vanggewas moet je tenminste 8 weken telen. Voor de controle van deze termijn gaat RVO in eerste instantie uit van de opgegeven zaaidatum. Het is van belang om de toekomstige zaaidatum zo goed mogelijk in te schatten. Je kunt de inzaaidatum, onder voorwaarden, later nog aanpassen.
Het is verstandig om bij zoveel mogelijk percelen EA-vanggewassen op te geven. Je bent dan later in het seizoen flexibeler bij de daadwerkelijke inzaai. Teel je op een perceel toch geen EA-vanggewas, dan hoef je dat niet te melden. Je moet natuurlijk wel aan de 5%-eis blijven voldoen.
Teel je mais op zand-/lössgrond? Dan ben je verplicht om een vanggewas te telen. Bij de opgave moet je ook de inzaaidatum opgeven. Daarbij is het vooral van belang of deze datum uiterlijk 1 oktober is of na 1 oktober. Dit heeft te maken met de eisen die aan het vanggewas worden gesteld. Ook deze inzaaidatum kun je later aanpassen.
Naast het EA-vanggewas en het verplichte vanggewas na mais op zand- en lössgrond kun je ook andere volgteelten opgeven. Voor deze volgteelten kun je mogelijk een extra stikstofnorm toepassen.
Lees ook de andere agro-gerelateerde nieuwsartikelen: