Rijdt een werknemer in een elektrische auto van de zaak? Dan mag je de kosten voor het opladen van deze auto belastingvrij vergoeden. De Belastingdienst heeft specifieke richtlijnen gegeven over hoe deze vergoeding kan worden berekend en welke kosten daarbij in aanmerking komen.
Als werkgever mag je om te beginnen de werkelijke kosten vergoeden. Volgens de Belastingdienst dien je daarbij uit te gaan van de integrale kostprijs. Om die te berekenen moeten de vaste en variabele kosten gedeeld worden door het aantal verbruikte kWh aan elektriciteit. Variabele kosten zijn de prijs per kWh, bij vaste kosten moet je onder andere denken aan de transportkosten.
Voor wat betreft de vermindering van energiebelasting kan deze buiten beschouwing worden gelaten, voor zover deze al wordt opgebruikt door het privégebruik van de stroom door de werknemer. Gebruikt de werknemer zonnepanelen om elektriciteit op te wekken, dan maakt een evenredig deel van de afschrijvingskosten deel uit van de kostprijs en kun je dit onbelast vergoeden. Een eventueel prijsplafond vermindert de kosten en dus ook de onbelaste vergoeding.
Als werkgever kun je ook met je werknemer een contract afsluiten omtrent de te vergoeden kostprijs. In een dergelijk contract zal het tarief in combinatie met de duur van het contract in overeenstemming moeten zijn met de prijs in de markt. Daarbij is het moment waarop jij als werkgever en je werknemer afspraken maken bepalend.
Gebruikt de werknemer voor het opladen van een auto van de zaak een openbare laadpaal, dan kunnen de kosten van het opladen bij die oplaadpaal onbelast worden vergoed.
Bij een eventuele discussie over de vraag of een werkgever meer heeft vergoed dan de kostprijs, ligt de bewijslast bij de inspecteur.