Het UWV komt werkgevers vanaf 1 april 2020 tegemoet in de betaling van de transitievergoeding aan langdurig arbeidsongeschikte werknemers. Dit als gevolg van de Wet compensatie transitievergoeding. Wat zijn hierbij de voorwaarden? En wanneer en waar moet je deze regeling aanvragen?
De aanvraag voor compensatie heeft betrekking op transitievergoedingen die door jou zijn verstrekt aan werknemers van wie de arbeidsovereenkomst vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid is beëindigd. Het maakt daarbij niet uit of het dienstverband is geëindigd door middel van opzegging, als gevolg van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter dan wel door middel van een beëindigingsovereenkomst.
De compensatie kan ten hoogste zes maanden na betaling van de volledige (transitie)vergoeding aangevraagd worden. Het UWV beslist binnen acht weken, waarna binnen zes weken betaling plaatsvindt. Als jij de transitievergoeding in termijnen hebt betaald, kan je een aanvraag voor compensatie indienen na de laatste betaling. Een aanvraag voor compensatie valt onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beslissing van het UWV op de aanvraag betreft een beschikking waartegen bezwaar en beroep openstaat.
Je moet de compensatie binnen zes maanden na betaling van de transitievergoeding aanvragen.
Bij de compensatie betaalt het UWV het laagste van de volgende twee bedragen uit:
Deze laatste voorwaarde is vooralsnog niet in werking getreden.
De door de werkgever te ontvangen compensatie hoeft dus niet altijd gelijk te zijn aan de uitbetaalde transitievergoeding aan de werknemer.
Er vindt door het UWV geen compensatie plaats over de periode dat je het dienstverband bewust slapend hebt gehouden.
Je kunt een digitale aanvraag indienen via het werkgeversportaal bij het UWV. Je hebt daarvoor eHerkenning nodig. De dienst is te vinden onder ‘indienen ontslagaanvraag’.
Het UWV zal jouw aanvraag streng controleren. Aan de hand van nadere bewijsstukken gaat het UWV het volgende na:
Daarvoor heeft het UWV de volgende informatie van jou nodig:
Bij diepslapers gaat het om dienstverbanden die vóór 1 juli 2015, toen de transitievergoeding werd geïntroduceerd, slapend zijn geworden. Het huidige standpunt van het UWV is dat werkgevers niet in aanmerking komen voor een compensatie van de transitievergoeding als ze het dienstverband van een dergelijke diepslaper willen beëindigen. Een aantal rechters is het hier niet mee eens. Inmiddels loopt hierover een procedure bij de Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter. Het is afwachten wat hieruit gaat komen.
Vanaf 1 januari 2021 kan je, als je kwalificeert als kleine werkgever, in aanmerking komen voor een compensatie van de uitbetaalde transitievergoedingen aan jouw werknemers indien sprake is van pensionering dan wel overlijden. Concreet gaat het hier om bedrijven met minder dan 25 werknemers. Voor de berekening van het aantal werknemers is het niet van belang of de werknemer een tijdelijk of een vast contract heeft. Er geldt geen terugwerkende kracht bij deze regeling.
Ben je als gevolg van pensionering gedwongen jouw onderneming te staken, dan kan je onder voorwaarden in aanmerking komen voor een compensatie voor de te betalen transitievergoeding. Hiervoor hoef je jouw privévermogen niet aan te spreken.
Om in aanmerking te komen voor deze compensatie, moet ontslag plaatsvinden als gevolg van een beëindiging van de onderneming en moet de onderneming op 1 januari in het jaar van de beëindiging minder dan 25 werknemers in dienst hebben.
Compensatie kan worden verstrekt voor vergoedingen die jij als werkgever verschuldigd was:
Je kan verspreid over een periode van vijftien maanden meerdere keren een compensatieaanvraag bij het UWV indienen. Om in aanmerking te komen voor de compensatie, moet voor minimaal één werknemer toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens verval van arbeidsplaatsen als gevolg van het beëindigen van de werkzaamheden van de onderneming van het UWV zijn verkregen.
Daarnaast moet de reden van bedrijfsbeëindiging te maken hebben met:
Erfgenamen en/of medewerkgevers kunnen na het overlijden van de werkgever worden geconfronteerd met een onderneming die zij niet willen of kunnen voortzetten. Bedrijfsbeëindiging gevolgd door het ontslag van de werknemers zal dan de enige optie zijn. De erfgenamen van de werkgever, die na aanvaarding van de nalatenschap van rechtswege werkgever zijn geworden en eventuele medewerkgevers (denk aan een VOF), zijn bij beëindiging van de dienstverbanden dan een transitievergoeding verschuldigd aan alle ontslagen werknemers. Daarvoor is de compensatie bedoeld. Indien de werkgever is overleden, zal compensatie vanwege het overlijden worden verstrekt, indien uiterlijk binnen twaalf maanden na het overlijden van de werkgever een ontslagaanvraag bij het UWV is ingediend.
Ook hier geldt dat aan het UWV de benodigde informatie zal moeten worden verstrekt over de hoogte en de betaling van de transitievergoeding.
De compensatieregeling bij bedrijfsbeëindiging vanwege ziekte of gebreken van de werkgever is uitgesteld. Bij dit onderdeel moet namelijk worden getoetst of de werkgever binnen zes maanden zijn werkzaamheden kan voortzetten. Het UWV en beroepsverenigingen van bedrijfs- en verzekeringsartsen hebben vooralsnog geen overeenstemming bereikt over hoe dat getoetst kan worden. De verwachting is dat deze compensatieregeling in de loop van 2022 wordt ingevoerd.
NB Ontslagrecht is complexe materie. Speelt ontslag binnen jouw bedrijf? Neem dan contact met ons op.