De levensloopregeling is op 1 januari 2012 afgeschaft. De resterende bedragen aan levenslooptegoed worden uiterlijk in 2021 uitbetaald. Dit word tot het inkomen gerekend. Wat is hier het gevolg van?
Via de levensloopregeling konden werknemers een deel van hun brutosalaris sparen voor onbetaald verlof. Of om eerder te stoppen met werken. Werknemers kunnen echter ook nu nog over een levenslooptegoed beschikken.
De datum van 1 november 2021 zal, als het wetsvoorstel wordt aangenomen, gelden als fictief genietingsmoment. Daardoor zal over het levensloopsaldo belasting moeten worden betaald.
De verandering in het inkomen van degenen die het tegoed krijgen uitbetaald, heeft effect op inkomensafhankelijke regelingen, waaronder toeslagen, en heffingskortingen. Om deze effecten te vermijden had men de aanspraken ingevolge de levensloopregeling over een langere periode op kunnen nemen.
Het blijkt dat er nog naar schatting zo’n € 1,5 à € 2 miljard aan levenslooptegoeden uitstaat. Dit betreft 36.000 à 45.000 personen, gemiddeld dus circa € 40.000 per persoon.
Tip!
Houd er rekening mee dat je volgend jaar de uitbetaling van je levenslooptegoed tegemoet kunt zien, bijvoorbeeld bij het aanvragen van toeslagen. Je kunt zo voorkomen dat je achteraf te veel ontvangen toeslagen terug moet betalen.