Een lening van je eigen bv voor de aankoop, het onderhoud of de verbetering van je eigen woning wordt, onder bepaalde voorwaarden, niet meegenomen in de berekening van de dga-taks. Maar wat gebeurt er als je een nieuwe eigen woning aanschaft? Valt die lening dan nog steeds buiten de berekening?
Zijn je schulden aan je bv(‘s) op 31 december 2024 hoger dan € 500.000, dan kun je te maken krijgen met de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap, ook wel dga-taks genoemd. Het gaat dan niet alleen om je schulden, maar ook de schulden van je fiscale partner en een deel van de schulden van onder meer je kinderen en ouders aan je bv(‘s) tellen mee.
Voor schulden met betrekking tot je eigen woning geldt een uitzondering. Deze schulden tellen niet mee voor de grens van € 500.000. Voorwaarde is wel dat het gaat om een schuld die voldoet aan de wettelijke bepalingen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting. Daarnaast moet voor deze schulden een recht van hypotheek verstrekt zijn aan je bv. Is dit recht van hypotheek niet verstrekt, dan telt de schuld dus wel mee voor de grens van € 500.000.
Voor alle schulden aan je bv (‘s) met betrekking tot je eigen woning die op 31 december 2022 al bestonden, geldt de voorwaarde dat er recht van hypotheek verstrekt is, niet.
Aan de Belastingdienst is de vraag gesteld of er in de volgende situatie alsnog een recht van hypotheek verstrekt moet worden om te voorkomen dat de schuld meetelt voor de dga-taks.
Een dga heeft op 31 december 2022 een schuld bij zijn bv voor zijn eigen woning van € 400.000. Voor deze schuld is geen recht van hypotheek verstrekt aan de bv. Deze schuld is aflossingsvrij. Omdat deze schuld op 31 december 2012 al bestond, bestaat hiervoor, ondanks dat de schuld aflossingsvrij is, recht op renteaftrek. De schuld telt dan ook niet mee voor de grens van € 500.000 in de dga-taks.
De dga verkoopt in 2024 de eigen woning voor € 400.000. De opbrengst van de eigen woning gebruikt hij voor aankoop van een andere eigen woning van € 600.000. Hij gaat hiervoor bij zijn bv ook een aanvullende schuld van € 200.000 aan. Zowel voor de schuld van € 400.000 als voor de schuld van € 200.000 wordt geen recht van hypotheek verstrekt aan de bv.
De Belastingdienst heeft aangegeven dat - kort omschreven - in deze situatie nog steeds mag worden aangenomen dat de schuld van € 400.000 op 31 december 2022 al bestond. Deze schuld telt daarom nog steeds niet mee voor de grens van € 500.000 in de dga-taks, ondanks dat er geen recht van hypotheek verstrekt is.
Dat is anders voor de schuld van € 200.000. Deze telt wel mee voor de grens van € 500.000. Wil de dga dat voorkomen, dan zal hij voor deze schuld een recht van hypotheek moeten verstrekken aan zijn bv.
Voor beide schulden geldt ook de voorwaarde dat recht bestaat op renteaftrek eigen woning in de inkomstenbelasting. Is dat niet het geval, dan heeft het verstrekken van een recht van hypotheek geen zin. De schuld telt dan namelijk sowieso mee voor de grens van € 500.000.