12 oktober 2023 - Update 16 oktober 2023

Eindejaarstips voor de bv en de dga 2023

Dividend uitkeren of niet? Hoe kun je slim inspelen op de verkorting van de eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting? Deze en meer eindejaarstips voor de bv en de dga worden behandeld in dit nieuwsartikel.


1. In 2023 nog dividend uitkeren of juist niet?

Per 1 januari 2024 wordt het tarief in box 2, waaronder dus ook inkomen uit dividend valt, gewijzigd. Het huidige tarief van 26,9% wordt vervangen door twee tarieven. Een tarief van 24,5% dat van toepassing is op inkomsten tot € 67.000 en een tarief van 31% over het meerdere.

Dit betekent dat je in 2023 over de eerste € 67.000 aan uitgekeerd dividend 2,4%-punt meer belasting betaalt dan in 2024. Keer je meer dividend uit, dan betaal je in 2023 over het meerdere 4,1%-punt minder belasting dan in 2024. Heb je een fiscale partner, dan kun je het uitgekeerde dividend in de aangifte onderling verdelen. In dat geval geldt het dubbele van de genoemde bedragen, dus samen betaal je in 2023 tot € 134.000 2,4%-punt meer aan belasting en over het meerdere 4,1%-punt minder dan in 2024.

Anticipeer zo goed mogelijk op de komende tariefswijzigingen in box 2. Hoe dit voor jullie het best uitpakt, hangt af van jullie persoonlijke situatie.

Let op!

Dividenduitkeringen hebben ook effect op je box 3-vermogen en excessief lenen. Als je als aanmerkelijkbelanghouder een schuld hebt die meer bedraagt dan € 700.000, dan heb je namelijk tot 31 december 2023 de tijd om deze terug te brengen. Als je niets doet, ben je in box 2 belasting verschuldigd over het bedrag boven de € 700.000. Overleg met je adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of dat het beter is om te wachten tot 2024, of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren.  

Let op!

Houd er verder rekening mee dat het oppotten van winst in je bv vanaf 2024 minder aantrekkelijk wordt. Bij de uiteindelijke verkoop van je bv betaal je dan immers al snel het tarief van 31%.

2. Speel in op verkorting tariefschijf

De eerste schijf van de vennootschapsbelasting kent een tarief van 19% en geldt voor een winst tot € 200.000. Dat was in 2022 nog € 395.000. Dat betekent dat je sneller het hogere tarief van 25,8% zult betalen in de bv. Valt de winst van je bv dit jaar lager uit dan € 200.000, dan is het vaak voordelig om kosten van je onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen en opbrengsten, indien mogelijk, in de tijd naar voren te halen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven. Op deze manier blijft je winst wellicht dit jaar slechts belast tegen een tarief van 19% in plaats van 25,8%.

Tip!

Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkom je de betaling van belastingrente, terwijl je bij een teruggave voorkomt dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst. Houd er rekening mee dat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting 8% bedraagt en per 1 januari 2024 waarschijnlijk wordt verhoogd naar 10%.

Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor je besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo dien je wellicht belasting te betalen over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.

3. Houd jouw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht 

Zijn je bv's op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vennootschapsbelasting, overweeg dan om deze eens grondig te bekijken. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv's. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief kan het verbreken van de fiscale eenheid nog steeds interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2024 immers 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft betrekking op de eerste € 200.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten. Het is echter verstandig om met je adviseur te overleggen of het verbreken van de fiscale eenheid geen andere nadelige gevolgen heeft voor je situatie.

Let op!

Let op dat het verbreken van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Als verbreking per 2024 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2024 zijn ontvangen door de Belastingdienst.

Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voordat je besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo dien je wellicht belasting te betalen over vermogensverschuivingen tussen de bv's in de afgelopen zes jaar.

4. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Met betrekking tot je aanslag vennootschapsbelasting 2023 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2024 een rente van waarschijnlijk 10%! Voorkom belastingrente over 2023 en controleer of je voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan, als de liquiditeitspositie dat toelaat. Zodra de omvang van de winst van je bv op het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.

Overigens wordt geen belastingrente in rekening gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.

Tip!

Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkom je de belastingrente van waarschijnlijk 10% of, bij een teruggave, voorkom je dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

5. Optimaliseer jouw (kleinschaligheids)investeringsaftrek

Als je investeert, heb je als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2023 bepaald op € 2.601. De KIA krijg je bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop je moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeer je in 2023 in totaal dus minstens voor € 2.601 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heb je recht op de KIA.

Tip!

Zit je dit jaar met jouw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.601, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen, zodat je toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.

Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2023 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.600 en € 63.716. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.

Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte vennootschapsbelasting 2023 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2023 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2023 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.

Let op!

Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).

Let op!

Soms mag je bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals sommige bedrijfsmiddelen die op de Milieulijst staan. Heb je deze nog niet in gebruik genomen, dan kun je toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat je in het jaar van investeren hebt betaald.


Heb je in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2019 en 2023) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoop je het bedrijfsmiddel weer of ruil je het in, dan krijg je mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor je een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering.

Let op!

Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.

Tip!

Zit je dit jaar met je investeringen net onder de minimumgrens van € 2.601, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen, zodat je toch voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in aanmerking komt. Dit kan namelijk 28% kleinschaligheidsinvesteringsaftrek opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen. Zit je daarentegen net boven het maximum van € 353.973, dan kan het juist lonend zijn een voorgenomen investering uit te stellen tot 2024.

6. Investeer nog in 2023 energiezuinig

De energie-investeringsaftrek wordt in 2024 verlaagd van 45,5 naar 40%. Ben je toch al van plan binnenkort energiezuinig te investeren, doe dit dan zo mogelijk nog in 2023. Houd wel rekening met aanverwante effecten, zoals de invloed op de hoogte van jouw winst en de invloed op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

7. Willekeurig afschrijven in 2023

In 2023 mag je op een aantal nieuwe investeringsgoederen willekeurig afschrijven. Hierdoor kun je je winst in 2023 verlagen, wat directe belastingbesparingen kan opleveren. Aan de andere kant betekent dit dat je in de komende jaren minder kunt afschrijven, waardoor je dan mogelijk meer belasting moet betalen. Willekeurig afschrijven is dus niet altijd voordelig, bijvoorbeeld als je winst in 2023 tegen een lager tarief belast wordt dan in de komende jaren.

Deze faciliteit houdt in dat je - rekening houdend met de restwaarde - 50% van het bedrijfsmiddel willekeurig mag afschrijven, zelfs in één jaar als je dat wenst. De overige 50% moet je op de normale manier afschrijven. Je hebt echter ook de keuze om over de helft van het investeringsbedrag (minus de restwaarde) minder of helemaal niet af te schrijven, zodat je in de komende jaren meer kunt afschrijven.

Let op, deze tijdelijke regeling voor willekeurig afschrijven is alleen van toepassing op bedrijfsmiddelen waarin je in 2023 hebt geïnvesteerd of waarvoor je in 2023 voortbrengingskosten hebt gemaakt.

Onderstaande bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor willekeurige afschrijving:

  • gebouwen
  • schepen
  • vliegtuigen
  • bromfietsen en motoren
  • personenauto’s die niet zijn bestemd voor beroepsvervoer, met uitzondering van auto’s zonder CO2-uitstoot
  • immateriële activa zoals vergunningen en goodwill
  • dieren
  • bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk zijn bestemd voor verhuur
  • voor het openbaar verkeer openstaande wegen en paden, inclusief bruggen, viaducten, duikers en tunnels
  • bedrijfsmiddelen die al willekeurig worden afgeschreven op grond van een andere regeling

8. Vorm een herinvesteringsreserve (HIR) voor een verkocht bedrijfsmiddel

Heeft je bv een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kun je de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). De voorwaarde is dat de bv een vervangingsvoornemen heeft en behoudt voor minimaal het bedrag van de verkoopprijs. De HIR kan gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin het bedrijfsmiddel is verkocht in stand worden gehouden. Investeert jouw bv binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boek je de HIR af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert jouw bv niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de HIR aan het einde van het derde jaar in de winst.

Let op!

Het vormen van een HIR is niet altijd voordelig, met name als in de toekomst over jouw winst een hoger belastingtarief van toepassing is. Stel bijvoorbeeld dat de jaarwinst van jouw bv € 200.000 bedraagt en je een HIR van € 100.000 kunt vormen. Hiermee bespaart je in 2023 € 100.000 x 19% Vpb = € 19.000. Koop je in 2024 een bedrijfsmiddel terug waarop je de HIR in de periode 2024 t/m 2028 afboekt en waardoor je ieder jaar € 20.000 minder kunt afschrijven, dan kost je dit over de periode 2024 t/m 2028 in totaal € 100.000 x 25,8% = € 25.800 extra aan belasting, ervan uitgaande dat jouw bv in de periode 2024 t/m 2028 over de extra winst vanwege de verminderde afschrijvingen een belastingtarief van 25,8% betaalt. Jouw nadeel bedraagt dan per saldo € 19.000 -/- € 25.800 = € 6.800.

Voor het vormen en aanwenden van een HIR gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde vervangingsvoornemen is van belang en moet op de balansdatum duidelijk zijn. Jouw bv kan dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat je hierover goed informeren en adviseren.

Tip!

Stel je bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking aan bijvoorbeeld jouw bv? Dan mag je als terbeschikkingsteller ook een HIR vormen.

9. Laat jouw HIR niet verlopen

Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een HIR die jouw bv in 2020 gevormd heeft, moet nog vóór 31 december 2023 benut worden. Doet de bv dat niet, dan valt de HIR vrij en is de bv belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!

Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen jouw bv moet herinvesteren:

  1. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn.
  2. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zal je de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.


Let op!

Vanwege het verschil in tarieven binnen de vennootschapsbelasting kan het verlopen van de HIR ook gunstig uitpakken. Bijvoorbeeld wanneer je nu over de vrijgevallen HIR slechts 19% belasting betaalt, terwijl je vanaf 2024 door hogere afschrijvingen 25,8% belasting bespaart. Neem dit mee in je overwegingen de HIR al dan niet te laten verlopen.

Let op!

Door de staatssecretaris van Financiën is bekendgemaakt dat de coronacrisis doorgaans als zo'n bijzondere omstandigheid aangemerkt kan worden. Bovendien is toegezegd dat de Belastingdienst hiermee ruimhartig zal omgaan. Heeft je bv de afgelopen jaren een HIR gevormd en is er een begin van uitvoering gemaakt met herinvesteren, maar is dit vanwege de coronacrisis vertraagd? In de meeste gevallen zal dit dan betekenen dat je bv, na het derde jaar na vorming van de HIR, deze toch niet aan de winst hoeft toe te voegen. De HIR blijft dan in de boeken gereserveerd totdat uitstel van herinvesteren vanwege corona niet meer aannemelijk is en je bv de HIR op een nieuw bedrijfsmiddel kan afboeken. Op deze manier geniet je bv nog enige tijd van het rente- en liquiditeitsvoordeel.

10. Profiteer dit jaar nog van de ISDE

Je kunt alleen in 2023 nog gebruikmaken van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Specifiek voor zakelijke gebruikers is in 2023 € 30 miljoen beschikbaar voor kleinschalige windturbines en zonnepanelen. Het aanvragen van de subsidie gaat via de site van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (rvo.nl). Deze subsidie geldt tot en met 31 december 2023. De subsidie geldt voor alle rechtspersonen, maar ook voor de maatschap, stichting, vof en cv. De subsidie bedraagt voor kleinschalige windturbines maximaal € 66,- per m2 rotoroppervlak. De subsidie voor zonnepanelen bedraagt voor hen € 125 per kW gezamenlijk piekvermogen.

11. Benut jouw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Benut ook dit jaar jouw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel jouw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die je in 2024 wilt vergoeden dan wel verstrekken nog in 2023 kunnen worden vergoed of verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaal je hem terug, bij ‘verstrekken’ koop je de zaak en geef je deze aan de werknemer). Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2023 over is door te schuiven naar 2024.

Tip!

Houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2023 is verruimd. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte dit jaar 3% en volgend jaar nog slechts 1,92%. Over het meerdere blijft de vrije ruimte 1,18%. Dreig je dit jaar de vrije ruimte te overschrijden, overweeg dan het verschaffen van vergoedingen en verstrekkingen uit te stellen tot 2024. Dit is uiteraard alleen voordelig als je in 2024 naar verwachting binnen de vrije ruimte blijft.

Houd rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit betekent dat jouw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze op zichzelf ongebruikelijk zijn en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het betekent echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht.

Tip!

Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Wel moeten dan alle vergoedingen en verstrekkingen per persoon van het hele jaar bij elkaar worden geteld, voor zover deze in de vrije ruimte vallen (dus ook het kerstpakket en de boterletter tellen mee). Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en als je die vrije ruimte overschrijdt, betekent dat een extra heffing van 80%.

Tip!

Heb je nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kun je jezelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat jouw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar. Dit is een risico als je gebruikmaakt van een betalingsregeling in het kader van het bijzonder uitstel van betaling voor coronaschulden. De extra betaling kan dan worden aangemerkt als bonus waarvoor een verbod geldt.

12. Heroverweeg concernregeling binnen werkkostenregeling

Heb je meerdere bv’s, dan kun je binnen de werkkostenregeling (WKR) de concernregeling toepassen. Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte bij een loonsom tot € 400.000 is het gebruik van de concernregeling echter niet altijd voordelig. Als JE de concernregeling toepast, kun je namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 3% die dit jaar geldt over de eerste € 400.000 van de loonsom. Vanaf 2024 is dit nog 1,92%. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en je hoeft jouw keuze pas ná 2023 te bepalen. Je kunt de keuze voor ieder jaar weer opnieuw maken.

Tip!

Maak alleen gebruik van de concernregeling binnen de WKR indien deze positief voor jou uitpakt. Houd er hierbij rekening mee dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is.

13. Ken jezelf een lager gebruikelijk loon toe

Als dga dien je jezelf een gebruikelijk loon toe te kennen. Dit is minimaal het hoogste van de volgende drie bedragen:

  • 100% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
  • € 51.000.

Je kunt dit gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 51.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel. Om het loon lager dan € 51.000 vast te stellen, moet je aannemelijk maken dat het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking lager is dan € 51.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 51.000.

Let op!

Sinds dit jaar is de eerste eis inzake het gebruikelijk loon aangescherpt en moet het gebruikelijk loon niet minstens 75% zijn van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking, maar 100% van dit loon.

Uitzonderingen

Wordt jouw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering in 2023 als starter aangemerkt, dan kon je jouw gebruikelijk loon tot 2023 vaststellen op het wettelijk minimumloon. Je kon deze start-up-regeling maximaal drie jaar toepassen. De regeling voor start-ups is per 2023 te vervallen. Dga’s die deze regeling toepasten, mogen dit nog voortzetten in 2023 en 2024 (afhankelijk van wanneer de regeling voor het eerst werd toegepast).

Starters mogen maximaal drie jaar lang uitgaan van een lager loon als de bv het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat er veel is geïnvesteerd of de bv een lage cashflow heeft. Daarnaast mogen ook structureel verlieslijdende bv’s aan de dga een lager gebruikelijk loon toekennen.

Let op!

In bovenstaande situaties kan zelfs een gebruikelijk loon worden toegekend dat lager is dan het minimumloon als hiervoor zakelijke gronden bestaan. Dit is bijvoorbeeld het geval als de continuïteit van jouw bv in gevaar komt als de bv toch een gebruikelijk loon ter hoogte van het minimumloon zou uitbetalen.

14. Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak

Kostenvergoedingen tellen, mits deze individualiseerbaar zijn, mee voor het gebruikelijk loon. Daardoor hoef je minder brutoloon toe te kennen. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kun je het brutoloon dus € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.

Door de vermindering van het gebruikelijk loon, dat in 2023 minstens € 51.000 dient te bedragen, betaal je als dga minder belasting in box 1.

15. Bijtelling delen met jouw partner?

Werkt jouw partner mee in jouw bv en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met jouw partner. Jullie betalen dan samen wellicht minder belasting. Valt jouw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van jouw partner in schijf 1 (36,93% in 2023), dan behaal je een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan jouw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert. De verdeling is alleen toegestaan indien je kunt aantonen ook echt samen gebruik te maken van de auto.

16. Vraag tax credit aan voor box 2-verliezen

Een verlies in box 2 is verrekenbaar met positieve inkomsten in box 2 in het voorafgaande jaar of in de zes jaren na het verliesjaar. Bij beëindiging van het box 2-bezit met een verlies, zal doorgaans geen verliesverrekening mogelijk zijn. Op z’n vroegst over het tweede jaar waarin geen box 2-bezit meer bestaat, kan daarom op verzoek het box 2-verlies worden omgezet in een zogenaamde tax credit. Die tax credit kan worden verrekend met de inkomstenbelasting die is verschuldigd in box 1.

In het verzoek kan worden aangegeven met de box 1-belasting van welk jaar de tax credit moet worden verrekend. Dat kan een jaar zijn waarover de aanslag nog niet is vastgesteld, maar het kan ook via een ambtshalve vermindering over een ouder jaar (maar niet ouder dan 5 jaar). Dit wordt van belang, omdat het box 2-tarief met ingang van 2024 wijzigt. Als verrekening vanaf 2024 plaatsvindt, bedraagt de tax credit 24,5%. Over eerdere jaren bedraagt deze nog 26,9%. Vraag de tax credit daarom tijdig aan.

Let op!

De tax credit wordt alleen optimaal benut als er voldoende inkomstenbelasting in box 1 is verschuldigd. Het is zonde als heffingskortingen daardoor verdwijnen. Het is eventueel ook mogelijk de tax credit deels aan te vragen en deels door te schuiven naar de toekomst.

17. Giftenaftrek in de bv verdwijnt

In de vennootschapsbelasting bestaat een regeling voor giftenaftrek. Die bedraagt maximaal 50% van de winst. In beginsel wordt een gift door de bv eigenlijk gezien als behoeftebevrediging van de aandeelhouder(s). Dit zou dan leiden tot een verkapte dividenduitkering, gevolgd door eventuele aftrek in privé. Om dat te voorkomen, is goedgekeurd dat giften door een bv aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) tot het genoemde maximum niet leidt tot een verkapte dividenduitkering en aftrekbaar is in de bv.

De giftenaftrek door bv’s gaat echter veranderen. Giften door bv’s zijn vanaf 2024 niet langer aftrekbaar. Daartegenover staat echter dat nooit meer sprake is van een verkapt dividend indien de gift wordt betaald aan een ANBI.

Kosten waar een tegenprestaties tegenover staat (zoals sponsoring of reclame), blijven gewoon aftrekbaar.

Tip!

Overweeg je een gift aan een ANBI te doen vanuit de bv? Doe de gift dan uiterlijk 31 december 2023, zodat aftrek in 2023 mogelijk is. Uiteraard moet de bv in 2023 dan wel voldoende winst maken.

18. Profiteer nog van de bedrijfsopvolgingsregeling

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zijn belangrijke faciliteiten bij het schenken of erven van een (familie)bedrijf. De BOR/DSR kent een forse vrijstelling van te betalen belasting, op voorwaarde dat het bedrijf wordt voortgezet. De BOR wordt vanaf 2025 gewijzigd, maar een onderdeel daarvan wordt echter al per 1 januari 2024 ingevoerd. Dit betreft het aanmerken van verhuurd vastgoed als belegging. In veel gevallen is dat nu ook al zo, maar door deze wijziging zal dit vanaf 2024 per definitie het geval zijn. Deze wijziging geldt overigens ook voor de doorschuifregeling inzake een aanmerkelijk belang.

Daarnaast is een aantal wijzigingen per 2025 en per 2026 aangekondigd voor de BOR en/of DSR. In sommige situaties worden de regelingen aantrekkelijker en soms worden de regelingen juist versoberd. En van de regelingen die in 2026 in werking moeten treden, zijn de exacte voorwaarden nog niet bekend.

Tip!

Overweegt je jouw bedrijf op korte termijn te schenken en wil je daarbij gebruikmaken van de BOR of DSR, bekijk dan of het – gelet op bovengenoemde wijzigingen – aantrekkelijk is dit nog in 2023 of 2024 te laten plaatsvinden of juist te wachten tot 2025.

19. Hou rekening met de Wet excessief lenen 

Per 1 januari 2023 is de Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap ingegaan, ook wel ‘de rekening-courant maatregel’ genoemd. Leen jij per 31 december 2023 meer dan € 700.000 van een vennootschap waarin jij en/of je partner een aanmerkelijk belang hebt? Pas dan op, want het meerdere wordt in dat geval fictief belast in Box 2, in 2023 nog tegen 26,9%. Deze regeling geldt ook voor verbonden personen, zoals kinderen en ouders. Bepaalde eigen woning leningen zijn uitgezonderd, maar niet allemaal. Dat de lening voor een deel fictief belast wordt betekent niet dat de lening is afgelost. In de jaarrekening en Box 3 blijft de lening gewoon voor het geheel van toepassing en ook de rente blijft verschuldigd.

Tip!

Heb jij een schuld aan je eigen vennootschap die op 31 december 2033 groter dreigt te zijn dan € 700.000, maar heb je in Box 3 ook vermogen staan? Overweeg dan om de fictieve heffing te accepteren en de schuld te laten staan. Dit beperkt per 1 januari 2024 waarschijnlijk je heffing in Box 3.

Speciaal voor jou

UITGELICHT

Eindejaarstips 2023
Om 2023 goed af te sluiten hebben wij de eindejaarstips op een rij gezet. Wat kun je als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Zijn er voor de dga belangrijke aandachtspunten waarop je moet anticiperen? Op welke zaken moet je je als werkgever voorbereiden voor het nieuwe jaar? Dit en meer vind je in de eindejaarstips. Zo ben jij goed voorbereid. Heb je vragen? Neem gerust contact met ons op.
Lees verder
arrow right
Top 10 eindejaarstips voor ondernemers 2023
Het einde van 2023 is in zicht. Wat kun je dit jaar nog doen als ondernemer om belastingvoordelen te krijgen? Hoe speel je in op de wijzigingen die vanaf 2024 gaan gelden? We geven je tien tips!
Lees verder
arrow right
Overdragen
Begin op tijd met de voorbereidingen want het verkoopklaar maken van jouw onderneming neemt enkele jaren in beslag.
Lees verder
arrow right
Geen APK-afmelding vereist voor tijdelijke vrijstelling van keuring
Als je jouw auto gedurende een langere periode niet gebruikt, heb je de mogelijkheid om het kenteken te schorsen. Hierdoor hoef je tijdelijk geen wegenbelasting (MRB) te betalen. Echter, tijdens deze periode is het niet toegestaan om gebruik te maken van de openbare weg. Je mag wel de weg op om je voertuig te laten keuren voor de APK, maar het is niet noodzakelijk om de auto op dezelfde dag ook bij de RDW af te melden.
Lees verder
arrow right
Marcella de Wit

Marcella de Wit

Assistent-accountant

Unit4
Met Unit4 Multivers online heb je jouw financiën altijd onder controle.
Lees verder
arrow right