Vanaf 1 januari 2026 wordt het tarief voor overdrachtsbelasting verlaagd van 10,4% naar 8% voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt. Dit geldt vooral bij de aankoop van vakantiewoningen of panden voor verhuur.
Bij aankoop van panden wordt overdrachtsbelasting geheven. Het standaardtarief bedraagt momenteel 10,4% (2025). Voor woningen die permanent zelf bewoond worden, die dus dienen als hoofdverblijf, is het huidige tarief 2%.
Voor meerderjarige jongeren tot 35 jaar bestaat er, onder voorwaarden, een eenmalige vrijstelling als de woning niet meer kost dan € 525.000 (2025) én als hoofdverblijf dient.
Voor woningen die niet permanent door de eigenaar zelf bewoond worden, dus niet dienen als hoofdverblijf, wordt het huidige tarief van 10,4% vanaf 2026 dus verlaagd naar 8%. Op deze manier wordt het investeren in woningen voor verhuur aantrekkelijker gemaakt. Ook wordt de aanschaf van een tweede woning zoals een vakantiehuis hierdoor voordeliger.
Het tarief van 10,4% blijft in 2026 gehandhaafd voor de aanschaf van bedrijfspanden en kantoren.
De tariefsverlaging naar 8% is vorig jaar al door de Tweede en Eerste Kamer aanvaard en staat daarmee definitief vast. Alleen een nieuwe wetswijziging zou de tariefsverlaging dus nog ongedaan kunnen maken, maar dergelijke plannen liggen momenteel niet op tafel.
Overweeg je een tweede woning aan te schaffen voor jezelf of voor de verhuur, bijvoorbeeld aan jouw kinderen, dan is het raadzaam hiermee te wachten tot ná 2025.