Kunstwerken kunnen onder bepaalde voorwaarden belast worden tegen het lage btw-tarief van 9%. Een van deze voorwaarden is dat het kunstwerk volledig door de kunstenaar zelf moet zijn gemaakt. Dit geldt ook als de kunstenaar gebruik maakt van een 3D-printer.
In een zaak bij de rechtbank Noord-Holland ging het om een kunstenares die beeldjes maakte van zwangere vrouwen of alleen van hun buik. Ze gebruikte een 3D-printer om deze beeldjes te vervaardigen en bewerkte de scans met digitale software volgens de wensen van de klant. De beeldjes werden gemaakt van verschillende materialen, zoals koper en staal, en na het printen door de kunstenares afgewerkt.
De rechtbank moest bepalen of de beeldjes als kunst konden worden beschouwd. De inspecteur vond van niet, omdat de beeldjes niet volledig door de kunstenares zelf waren gemaakt en een commercieel karakter hadden.
De rechtbank stelde vast dat standbeelden en beeldhouwwerken onder het lage btw-tarief vallen als ze:
Volgens de rechtbank voldeden de beeldjes aan deze eisen.
De rechtbank oordeelde dat de beeldjes origineel waren en dat het gebruik van een 3D-printer geen massaproductie betekende. Het gebruik van werktuigen is immers gebruikelijk bij het maken van kunst.
De beeldjes hadden volgens de rechtbank ook geen commercieel karakter. Dit zou het geval zijn als de beeldjes uiterlijke gelijkenis vertoonden met industriële of ambachtelijke producten waarvoor het algemene btw-tarief geldt. Dit was hier niet aan de orde. De rechtbank gaf de kunstenares dan ook gelijk.