DGA’s van een bv zijn verplicht jaarlijks een gebruikelijk loon uit hun bv op te nemen. Dit houdt in dat zij zichzelf een zakelijk, marktconform salaris moeten toekennen. Eén van de manieren om dat salaris te bepalen, is door aan te sluiten bij het loon van de meestverdienende werknemer binnen de organisatie. Maar wat als die hoogste beloning toekomt aan een collega-DGA? Moet je dan ook uitgaan van dat loon als referentie?
De gebruikelijkloonregeling geldt voor iedereen die een zogenaamd aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap, én die ook werkzaamheden verricht voor die vennootschap. Heb je een aanmerkelijk belang in een bv en verricht u ook werkzaamheden voor deze bv, dan moet jouw loon in 2025 vastgesteld worden op het hoogste bedrag van een van de volgende bedragen:
De Belastingdienst heeft onlangs aangegeven dat voor deze regeling ook een collega-dga de meestverdienende werknemer kan zijn. Een dga is immers gewoon ook in dienst van de bv.
Voorbeeld
In het voorbeeld dat de Belastingdienst aanhaalt, speelt het volgende: een bv heeft twee dga’s die een loon van € 230.000 respectievelijk € 190.000 genieten. Moet het loon van de dga met een loon van € 190.000 vastgesteld worden op € 230.000? Het antwoord is ja. Dit is immers het loon van de meestverdienende werknemer in de bv. Dat deze een aanmerkelijk belang bezit, doet niet ter zake.
Het gebruikelijk loon kan mogelijk lager worden vastgesteld als het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking ook lager is. De dga moet dit dan zelf aannemelijk maken.
Het bovenstaande is niet van toepassing als de dga’s hun belang in de bv middellijk houden via een personal holding. De ene dga kan voor het gebruikelijk loon van de andere dga dan niet worden aangemerkt als meestverdienende werknemer, omdat hiervoor vereist is dat de personal holdings verbonden bv’s zijn. Dit is het geval als een bv minstens een derde van de aandelen een (of meer andere bv’s bezit.