De regeling voor vervroegde uittreding is in de periode 2021-2025 versoepeld. Na het akkoord in oktober 2024 en de aankondiging bij de Voorjaarsnota 2025, is in het Belastingplan 2026 een verlenging en verhoging van de drempelvrijstelling opgenomen.
Als je als werkgever een oudere werknemer een uitkering verstrekt zodat hij eerder kan stoppen met werken, is een pseudo-eindheffing verschuldigd van 52%. Dit geldt als er sprake is van een regeling voor vervroegde uittreding, de RVU-regeling. Dit is het geval als de regeling het effect heeft dat een periode (van maximaal drie jaar) wordt overbrugd tot een pensioenregeling of tot wanneer de AOW start. Ook uitkeringen die een pensioenregeling aanvullen worden als zodanig aangemerkt.
Over de vraag of sprake is van een RVU of niet zijn verduidelijkingen gegeven in handreikingen en de jurisprudentie. Neem voor jouw eigen situatie contact op met een van onze adviseurs.
Vanaf 1 januari 2021 kun je maximaal drie jaar voor de AOW-leeftijd van een werknemer een bedrag meegeven, zonder dat hierover de pseudo-eindheffing verschuldigd is. Hiervoor geldt een drempelvrijstelling die jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld. Is de RVU-uitkering hoger dan de drempelvrijstelling, dan is over het meerdere wel 52% pseudo-eindheffing verschuldigd.
De sociale partners en het kabinet hebben afgesproken om de toepassing van de drempelvrijstelling structureel te maken. Dit betekent dat de vrijstelling in ieder geval tot en met 2028 nog gebruikt kan worden.
De structurele regeling wordt gericht ingezet op werknemers met zwaar werk die niet gezond werkend de AOW-leeftijd kunnen bereiken. Hiervoor zijn tussen het kabinet en de sociale partners afspraken gemaakt over de vormgeving van (collectieve) RVU-regelingen. Zo moeten deze regelingen altijd een onderbouwde afbakening van de doelgroep bevatten.
In het Belastingplan 2026 is ook een verhoging van de drempelvrijstelling met € 300 bruto per maand voorgesteld. Deze € 300 wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het minimumloon. De drempelvrijstelling bedraagt dan in 2026 (voor indexatie) € 2.573 bruto per maand (2025 nog € 2.273).
Ter dekking van de verlenging en verhoging van de drempelvrijstelling wordt de pseudo-eindheffing vanaf 2026 in stappen verhoogd van 52% nu, naar 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% vanaf 2028.
De verlenging en verhogingen zijn nog niet definitief omdat deze zijn opgenomen in het Belastingplan 2026. De nieuwe Tweede Kamer moet hierover na de verkiezingen nog stemmen en de Eerste Kamer moet daarna ook nog instemmen.