Vanaf 2022 is er onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling van overdrachtsbelasting mogelijk voor woningen die oorspronkelijk zijn verkocht met een verkoopregulerend beding, de zogeheten VoV-woningen. Er is nu voorgesteld om deze vrijstelling vanaf 2025 ook uit te breiden naar de bijbehorende aanhorigheden die samen met de woning worden teruggeleverd.
Om de toegang tot de woningmarkt te bevorderen voor starters en lagere middeninkomens bestaat de mogelijkheid dat bijvoorbeeld woningcorporaties en projectontwikkelaars een woning met korting verkopen. Dit onder de verplichting om de woning als deze later weer in de verkoop komt, deze weer aan te bieden aan de oorspronkelijk verkopende woningcorporatie of projectontwikkelaar. Voor de teruglevering van zo’n woning met een verkoopregulerend beding (VoV-woning) geldt – onder voorwaarden – een vrijstelling van overdrachtsbelasting: de VoV-vrijstelling.
Een van de voorwaarden voor toepassing van de VoV-vrijstelling is dat de woningwaarde op het moment van levering aan koper niet hoger was de woningwaarde voor de startersvrijstelling op dat moment. Werd bijvoorbeeld in 2022 een VoV-woning geleverd met een woningwaarde van € 450.000, dan kan bij teruglevering van die woning in 2024 de VoV-vrijstelling niet worden toegepast. In 2022 was de woningwaarde voor de startersvrijstelling namelijk € 400.000.
Een andere voorwaarde is dat de natuurlijke persoon die de woning verkreeg een koperskorting kreeg van minimaal 10 en maximaal 50% van de waarde van de woning.
Er gelden nog meer voorwaarden. Neem voor meer informatie daarom contact op met een van onze adviseurs.
Onbedoeld zijn bij de vormgeving van de VoV-vrijstelling aanhorigheden bij de woning, denk aan een garage of schuur, uitgesloten van de vrijstelling. Voorgesteld is om dat vanaf 1 januari 2025 te herstellen. Vanaf die datum is de VoV-vrijstelling dan ook van toepassing op teruggeleverde aanhorigheden die bij de woning horen en die gelijktijdig met die woning worden verkregen.
Het voorstel dat op Prinsjesdag 2024 is gedaan, moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen en is daarom nog niet definitief.