2 juni 2023

Wettelijke rekenrente pensioen en lijfrente eigen bv

De wettelijke rekenrente voor waardering van pensioen- en lijfrenteverplichtingen in de eigen bv blijft 4%. Dit heeft de Hoge Raad geoordeeld.

Eigendom

Een van de argumenten in deze arresten tegen de 4% rekenrente was dat daardoor het eigendom van de belanghebbende wordt aangetast. Immers, er wordt uitgegaan van een verondersteld rendement van 4%, terwijl de marktrente aanzienlijk lager is. Daardoor moet er wel al belasting worden betaald, onder andere als gevolg van de vrijval ten gunste van de winst, terwijl het maar de vraag is of een rendement van 4% wel gehaald gaat worden.

Onredelijke wet

De Procureur Generaal van de Hoge Raad, een soort adviseur van de Hoge Raad, had al geconcludeerd: “Kortom: art. 3.29 Wet IB 2001 is onredelijk eenzijdige wetgeving, maar geen schending van grondrechten, en het staat de fiscale wetgever vrij om onredelijke wetten te maken en slecht koopmansgebruik voor te schrijven.” Ook stelde hij dat “het pensioen in eigen beheer toch was afgeschaft, dus zo groot was het probleem ook nog weer niet.”

Dit staat echter in schril contrast met het Kerstarrest van 2021 van de Hoge Raad inzake de - te hoge, forfaitaire rendementsgrondslag in box 3 voor alle belastingplichtigen. Ook daarbij werd immers uitgegaan van een vast rendement van 4%. Dat is door de Hoge Raad in dat arrest getorpedeerd.

Bezit of verwachting

De Hoge Raad beoordeelde in deze zaken de eigendomsvraag aan de hand van de vraag of het ingeroepen recht een eigendom (existing possession) is of een gerechtvaardigde verwachting (legitimate expectation). En als er sprake is van inbreuk, of dat is voorzien bij wet (lawful) en een gerechtvaardigd doel in het algemeen belang nastreeft (legitimate aim). Verder moet er een redelijk evenwicht (fair balance) zijn tussen het met de inbreuk nagestreefde doel en de bescherming van de fundamentele rechten van het individu.

Geen inbreuk op eigendomsrecht

De Hoge Raad oordeelde dat in deze discussie niet is voldaan aan het vereiste van het bestaan van een eigendom of een gerechtvaardigde verwachting in de zin van artikel 1 EP. De correctie en gedeeltelijke, belaste vrijval van de pensioenverplichting maken daarom geen inbreuk op het eigendomsrecht van die bepaling. Het cassatieberoep van de belanghebbenden is dus ongegrond verklaard.

Speciaal voor jou

UITGELICHT

Dimitri Ulrich

Dimitri Ulrich

Relatiebeheerder

Jaarrekening & advies
Wij helpen je graag bij het opstellen, controleren en beoordelen van de jaarrekening. Maar wij gaan ook next level en kijken samen naar de toekomst!
Lees verder
arrow right
Visionplanner
Met Visionplanner krijg je inzicht hoe jouw organisatie er financieel voor staat.
Lees verder
arrow right
Investeringsaftrek bij vergunningen: kan het toch?
Vergunningen zijn volgens de wet normaal uitgesloten van investeringsaftrek. Toch zijn er omstandigheden waarin je voor een vergunning wél in aanmerking kunt komen.
Lees verder
arrow right
AOW-leeftijd in 2031 blijft gelijk op 67 jaar en 3 maanden
De AOW-leeftijd blijft in 2031 gehandhaafd op 67 jaar en 3 maanden, hetzelfde als in 2030. Deze leeftijd wordt vijf jaar van tevoren vastgesteld en daarna niet meer aangepast. De berekening is gebaseerd op de levensverwachting.
Lees verder
arrow right