16 juni 2022
Industrie: Omzet- en winstontwikkeling bovengemiddeld in 2021
De industrie is sterk hersteld in 2021. De omzet is gestegen en de toegevoegde waarde is boven het niveau van voor de coronacrisis. De vraag is groot en bijna overal hebben industriële ondernemers hiervan geprofiteerd. De uitdagingen rond schaarste en leveringsproblemen hebben de groei wel geremd, maar tot nu toe heeft de branche de kosten veelal door kunnen berekenen.
Bovengemiddelde omzet- en winstgroei
Na een jaar van krimp heeft de industrie zich in 2021 duidelijk herpakt, met een omzetstijging van bijna 21%. Daarmee doet de branche het aanmerkelijk beter dan het mkb als geheel (+10%). Ook de winstontwikkeling is met +45,6% sterker dan het mkb-gemiddelde (37,6%). Voor zowel de omzet als de winst betekent dit de sterkste ontwikkeling voor de industrie in zeven jaar.
Ook als we vergelijken met de situatie voor de coronacrisis heeft de industrie het goed gedaan. Zowel de omzet- als de winstontwikkeling is in 2021 aanmerkelijk beter dan in 2019. Wel blijft de branche in deze vergelijking enigszins achter bij de plussen voor het mkb als geheel, maar dit komt ook doordat sommige andere branches in 2020 veel sterker zijn teruggevallen dan de industrie.
Over bijna hele linie verbetering
Binnen de industrie is het in 2021 bijna in alle segmenten beter gegaan dan een jaar eerder. Zo is het deel van de industriële ondernemingen dat de omzet stabiel heeft zien blijven of heeft zien toenemen, gestegen van minder dan de helft naar bijna 66%. In 20% van de gevallen ging het zelfs om een omzetstijging van 50% of meer. Tegelijkertijd heeft ruim 60% van de industriële bedrijven de winst zien stabiliseren of stijgen (tegenover iets meer dan 51% in 2020).
Personeelskosten relatief sterk omhoog
De personeelskosten zijn met ruim 8% toegenomen, versus +7,7% voor het mkb als geheel. In 2021 hebben nog relatief weinig industriële ondernemers de NOW-regeling aangevraagd, die in mindering kan worden gebracht op de personeelskosten. Dit kan een verklaring zijn voor het verschil met het voorgaande jaar (een lichte daling). Per saldo zijn de loonkosten met bijna 5% gestegen, tegenover een groei van bijna 1% een jaar eerder.