Als je een lijfrente hebt afgesloten, moet deze doorgaans binnen vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd worden uitgekeerd. Dit kan in de vorm van tijdelijke of levenslange lijfrentetermijnen. Maar is het ook mogelijk om in plaats daarvan te kiezen voor een nabestaandenlijfrente?
Wanneer een belastingplichtige te maken heeft met een pensioentekort, kan hij zijn toekomstige inkomsten aanvullen met een lijfrente. De premies ervan die gestort worden in de jaren voor uitkering van de lijfrente zijn onder voorwaarden aftrekbaar. De Belastingdienst is van mening dat er in plaats van een lijfrente-uitkering niet gekozen kan worden voor een nabestaandenlijfrente. Bij een nabestaandenlijfrente worden de uitkeringen namelijk pas gedaan na overlijden van de verzekerde.
Als in plaats van lijfrente-uitkeringen toch gekozen wordt voor omzetting ervan in een nabestaandenlijfrente, wordt dit gezien als afkoop. Het gevolg is dat de waarde ervan in één keer belast wordt met inkomstenbelasting en afhankelijk van de omstandigheden ook met revisierente.
Wanneer het restant van de waarde, dus na aftrek van inkomstenbelasting en eventueel revisierente, wordt aangewend voor aankoop van een nabestaandenlijfrente, leidt dit volgens de Belastingdienst ook niet tot aftrek als uitgave voor een inkomensvoorziening.