In 2024 wil de overheid de fiscale vergoedingen rond reiskosten verruimen. Dit geldt zowel vergoedingen voor privévervoer als voor reizen met het openbaar vervoer. Dit staat in het Belastingplan voor 2024.
De huidige regels rond vergoedingen van abonnementen voor het openbaar vervoer zijn ingewikkeld. Dit wordt voor een deel veroorzaakt doordat werknemers sinds de coronacrisis steeds meer (gedeeltelijk) thuiswerken en er dus minder vaak sprake is van regelmatig woon-werkverkeer. Om de administratieve lasten te beperken, wordt daarom voorgesteld om ov-abonnementen fiscaalvrij te stellen. De enige voorwaarde is dat het abonnement ook zakelijk gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor het woon-werkverkeer.
Reiskostenvergoeding zijn in 2023 onbelast voor € 0,21/km. In het Belastingplan van vorig jaar was al aangekondigd deze belastingvrije vergoeding te verruimen naar € 0,22 en zo mogelijk naar € 0,23/km. In het Belastingplan 2024 is inderdaad voor deze laatste variant gekozen. Dit betekent dat reiskostenvergoedingen vanaf 2024 onbelast zijn voor zover de vergoeding niet meer bedraagt dan € 0,23/km. Dit betreft vrijwel alle vormen van vervoer, dus bijvoorbeeld ook voor afgelegde kilometers per fiets en bromfiets.
De verhoging van de belastingvrije vergoeding geldt ook voor de zakelijke kilometers die zelfstandige ondernemers afleggen. Zij kunnen hiervoor dus een bedrag van € 0,23/km ten laste van de winst brengen, waarbij ook nu de wijze van vervoer in beginsel niet relevant is.
De dga is in dienst bij zijn bv. Ook de bv mag onbelast de zakelijke kilometers vergoeden tegen de geldende tarieven, uiteraard mits de dga geen vervoersmiddel van de zaak gebruikt.
De verhoging geldt daarnaast ook voor andere reiskosten die bij de aangifte in aftrek kunnen worden gebracht. Het betreft de aftrek van specifieke zorgkosten in het kader van gemaakte reiskosten voor ziekenbezoek, de kilometervergoeding voor weekenduitgaven inzake het verzorgen van gehandicapten en voor de giftenaftrek als een vrijwilliger afziet van een reiskostenvergoeding.
Alle bovenstaande plannen staan in het Belastingplan 2024. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.