De nieuwe rekenregels per 1 januari 2022 zijn bekendgemaakt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het bruto wettelijk minimumloon stijgt vanaf 1 januari 2022 met 1,41%. Hierdoor gaat het maximumdagloon en ook het maximumpremieloon ook omhoog.
In de nieuwe rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen van het bruto wettelijk minimumloon voor uitkeringsbedragen en grondslagen op dat brutominimumloon.
Het maximumdagloon bedraagt vanaf 1 januari 2022 € 228,76 per dag. Het maximummaandloon wordt € 4.975,53 per maand. Dit maximummaandloon wordt berekend door het maximumdagloon te vermenigvuldigen met 21,75. Dit is het gemiddeld aantal uitkeringsdagen in een maand.
De maximumbedragen zijn van belang voor de berekening van de uitkeringen voor de Ziektewet (ZW), de Werkloosheidswet (WW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Wet arbeid en zorg (WAZO).
Heb je bijvoorbeeld werknemers in dienst die recht hebben op zwangerschaps- en bevallingsverlof, aanvullend geboorteverlof, pleegzorgverlof of adoptieverlof op basis van de WAZO, dan keert het UWV nooit meer uit dan (70% van) het maximumdagloon. In (collectieve) arbeidsovereenkomsten kan geregeld zijn dat dit door werkgevers aangevuld wordt tot 100% van het loon, maar dat is niet verplicht.
Het maximumpremieloon werd al eerder bekendgemaakt. Dat is per 1 januari 2022 € 59.706 op jaarbasis. In 2021 was dat nog € 58.311. Het maximumpremieloon wordt elk kalenderjaar opnieuw vastgesteld. Je hoeft bij het bepalen van de verschuldigde premies werknemersverzekeringen over het meerdere dat een werknemer verdient geen premies te betalen. Dit maximumbedrag wordt ook gehanteerd bij het berekenen van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW).