De overdrachtsbelasting van een woning kan 0, 2 of 8% bedragen. Dat geldt ook voor alle aanhorigheden. Wat verstaan we hier precies onder?
Van een ‘aanhorigheid’ is sprake als een onroerende zaak op het moment van de verkrijging naar objectieve maatstaven behoort bij de woning, daarbij in gebruik is en daaraan dienstbaar is. Dit begrip aanhorigheid geldt ook voor de regels rond de eigen woning in de inkomstenbelasting.
De rechtbank in Breda moest oordelen over de vraag of een paardenhouderij en weilanden al dan niet als aanhorigheden konden worden aangemerkt. De koper van een woning met een paardenhouderij en weilanden vond van wel, de inspecteur van niet.
De rechtbank achtte de ligging van het geheel van belang en ook de bereikbaarheid: de paardenhouderij en de weilanden lagen achter en naast de woning en waren onderling gemakkelijk bereikbaar. Verder was bepalend dat alle onroerende zaken op één perceel lagen. Ook was de paardenhouderij volgens de rechter dienstbaar aan de woning, omdat een woning ook bestemd is voor de uitoefening van hobby’s. Daarbij was van belang dat de paarden als hobby werden gehouden.
Volgens de rechter was het niet van belang dat de bestemming van het geheel ‘agrarisch’ was. De koper was niet verplicht het perceel bedrijfsmatig te gebruiken. Het wijzigen van de bestemming zou hebben betekend dat de opstallen moesten worden gesloopt. De paarden zouden dan geen onderdak meer hebben.
De rechter stelde de koper van het perceel dan ook in het gelijk. Het leverde hem een verlaging van het tarief overdrachtsbelasting voor de paardenhouderij en weilanden op van 8 naar 2%. Per saldo scheelde dit € 12.000.