Stel dat u dit jaar theaterkaartjes koopt voor uw personeel en deze toevoegt aan hun kerstpakket, terwijl de voorstelling in 2025 plaatsvindt. U wilt de kaartjes onderbrengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Moet u dit doen in 2024 of juist in 2025?
Het antwoord op de vraag of je de vrije ruimte van 2024 of 2025 moet gebruiken, is afhankelijk van de afspraken die je met jouw personeel maakt over de theaterkaartjes.
Is het de bedoeling dat het hele bedrijf gezamenlijk de theatervoorstelling in 2025 bezoekt en zijn de kaartjes in feite alleen in 2024 gegeven als een soort van vooraankondiging? Ofwel, kan de werknemer niet zelf beslissen wat hij met het theaterkaartje doet, bijvoorbeeld deze verkopen of aan iemand anders schenken? Dan is het genietingsmoment van het theaterkaartje pas op het moment van de theatervoorstelling, in 2025 dus. U moet het kaartje dan ook onderbrengen in de vrije ruimte 2025.
Dit is ook zo als je in 2024 theaterkaartjes koopt voor een theatervoorstelling in 2025 en deze in eigen beheer houdt. Ook dan vindt het genietingsmoment plaats in 2025 en moet je de vrije ruimte 2025 daarvoor gebruiken.
Dit is echter anders als je jouw werknemer in 2024 een theaterkaartje geeft voor een theatervoorstelling in 2025 en je jouw werknemer de vrije hand geeft. De werknemer mag zelf weten wat hij met het kaartje doet: zelf de voorstelling bezoeken, het kaartje verkopen of schenken aan iemand anders. In dat geval vindt het genietingsmoment al in 2024 plaats, de werknemer kan op dat moment immers over het kaartje beschikken en er mee doen wat hij zelf wil. Je gebruikt voor dit kaartje dan de vrije ruimte 2024.
Dit geldt uiteraard niet alleen voor theaterkaartjes, maar ook voor andere zaken waarover een werknemer zelf meteen kan beschikken. Geef je bijvoorbeeld in 2024 een cadeaubon aan een werknemer, dan vindt op dat moment het genietingsmoment plaats. Het maakt dan niet uit of de werknemer de cadeaubon in 2024, 2025 of zelfs later gebruikt.