Tot oktober 2021 bestond de Tozo. De tijdelijke overbruggingsregeling was in het leven geroepen voor zelfstandig ondernemers die getroffen werden door de coronacrisis. De Tozo bevatte een tegemoetkoming in de kosten van levensonderhoud en het verstrekken van een lening voor bedrijfskapitaal.
Voor de Tozo moest worden voldaan aan het urencriterium. Het urencriterium houdt in dat een ondernemer ten minste 1.225 uren per jaar in zijn bedrijf werkzaam moet zijn. Het urencriterium geldt ook als voorwaarde voor tal van fiscale faciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek. Op deze manier worden parttime zelfstandigen uitgesloten.
De bewijslast dat wordt voldaan aan het urencriterium ligt bij de aanvrager van de Tozo. Desgevraagd zal hij dus moeten onderbouwen dat hij ten minste 1.225 uur per jaar in zijn bedrijf werkt.
Als je in 2019 zelfstandigenaftrek hebt gehad, voldoe je aan het urencriterium. Mocht je na 1 januari 2019 zijn gestart, dan moet je aannemelijk kunnen maken dat je in ieder geval in de periode tussen inschrijving bij de KvK en indiening van de aanvraag gemiddeld minimaal 24 uur per week in jouw bedrijf hebt gewerkt.
Voor de periode van 1 maart 2020 tot 1 oktober 2020 en voor de periode van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021 gold er een versoepeling van het urencriterium. Je mag er in die periode gewoon van uitgaan dat je gemiddeld 24 uur per week aan jouw onderneming hebt besteed. Voor seizoensbedrijven gelden specifieke criteria.
Onlangs kwam een zaak voor de rechtbank in Rotterdam waarbij een ondernemer de beslissing van de gemeente aanvocht dat hij geen recht had op de Tozo. Volgens de gemeente had de man niet aangetoond dat hij minstens 1.225 uur in zijn bedrijf werkzaam was. Ook had hij onvoldoende informatie verstrekt over zijn inkomen.
De man had onder meer aangevoerd dat hij in het kader van zijn onderneming ook tal van cursussen had gevolgd. Die tellen weliswaar mee voor het urencriterium - voor zover deze samenhangen met de onderneming -, maar er was op geen enkele manier aangetoond hoeveel uren hiermee gemoeid waren. Alleen het tonen van de facturen volstond hiertoe niet.
De man had ook geen inzage gegeven in eerder behaalde bedrijfsresultaten. De gemeente had daarom het recht de reeds verstrekte Tozo-gelden terug te vorderen.
De Tozo-regeling is inmiddels vervangen door de voordien geldende Bbz-regeling. Die wijkt op één punt af van de Bbz-regeling zoals deze vóór de coronacrisis gold. Daardoor bestaat nu ook recht op Bbz als een zelfstandig ondernemer over eigen vermogen beschikt.