De 30%-regeling is een fiscale faciliteit waarmee werkgevers, onder strikte voorwaarden, tot 30% van het salaris belastingvrij kunnen uitkeren aan medewerkers die uit het buitenland zijn aangetrokken. Dit is bedoeld om de extra, zogenoemde extraterritoriale kosten te compenseren. Eerder was gepland om de regeling te versoberen, maar een groot deel daarvan is per 2025 teruggedraaid. Vanaf 2027 daalt het belastingvrije percentage naar 27% en worden de salarisnormen verhoogd.
Maximaal de balkenendenorm
Vanaf 2024 geldt er al een maximum voor de 30%-regeling in de vorm van de zogenaamde balkenendenorm. Dit maximum blijft, ook in 2025, en wordt dus niet teruggedraaid. Dit betekent dat de 30%-regeling in 2025 ‘slechts’ over een salaris tot maximaal € 246.000 mag worden toegepast. Je mag daarom in 2025 maximaal € 73.800 (30% van € 246.000) netto vergoeden onder de 30%-regeling.
Je hoeft pas vanaf 2026 rekening te houden met de balkenendenorm als je voor de werknemer al vóór 2023 de 30%-regeling toepaste.
Afbouw 30%-regeling gaat niet door
Naast het instellen van een maximum zou de 30%-regeling vanaf 2024 ook afgebouwd worden. Deze afbouw zou voor het eerst pas voelbaar zijn 20 maanden na 1 januari 2024, maar is dus niet doorgegaan.
In 2025 en 2026 nog 30%, vanaf 2027 27%
In plaats daarvan blijft in 2025 en 2026 voor alle 30%-regelingen een percentage van 30% gelden. Vanaf 2027 geldt echter een percentage van 27%.
Paste je vóór 2024 al de 30%-regeling toe voor een werknemer, dan mag je gedurende de gehele periode van 60 maanden het percentage van 30% hanteren, ook vanaf 2027.
Salarisnorm omhoog vanaf 2027
Voor toepassing van de 30%-regeling geldt een aantal voorwaarden. Een daarvan is dat de werknemer een specifieke deskundigheid heeft die niet of nauwelijks op de Nederlandse arbeidsmarkt te vinden is. Een werknemer wordt geacht te voldoen aan de specifieke deskundigheid als de beloning van de werknemer hoger is dan een vastgestelde salarisnorm.
Voor 2025 bedraagt de salarisnorm € 46.660 (in 2024 was dit nog € 46.107). Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, bedraagt de salarisnorm in 2025 € 35.468 (in 2024 was dit nog € 35.048). Beide bedragen worden met ingang van 2027 verhoogd naar € 50.436, respectievelijk € 38.338. Dit zijn de bedragen op basis van de bedragen die golden in 2024 en deze worden per 2027 nog geïndexeerd.
Dit verhoogde salaris geldt niet voor degenen die de 30%-regeling al vóór 2024 toepasten.
Voor werknemers die voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs werken bij een onderzoekinstelling en voor werknemers die arts in opleiding tot specialist (AIOS) zijn, geldt overigens geen salarisnorm.
De verschillende soorten overgangsrecht zoals hiervoor beschreven, blijven van toepassing als de werknemer overstapt naar een andere werkgever, mits de 30%-regeling ook van toepassing blijft. Dit is het geval als de nieuwe werkgever en de werknemer gezamenlijk binnen vier maanden na indiensttreding een verzoek doen én de periode tussen het einde van de tewerkstelling bij de oude werkgever en de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst bij de nieuwe werkgever niet langer is dan drie maanden.
Keuze 30%-regeling of werkelijke kosten
Je kunt jaarlijks kiezen tussen toepassen van de 30%-regeling of vergoeding van de werkelijke extraterritoriale kosten. Die keuze maak je in het eerste loontijdvak van het kalenderjaar en geldt dan voor het hele kalenderjaar.
Als je ervoor kiest om de werkelijke kosten te vergoeden en dus geen gebruik wilt maken van de 30%-regeling, geldt de grens van de balkenendenorm niet.
Beschikking nodig
Wil je de 30%-regeling toepassen, dan moet je voor de betreffende werknemer een beschikking aanvragen bij de Belastingdienst. Uit deze beschikking blijkt onder andere hoe lang je de 30%-regeling maximaal mag toepassen. Wil je de regeling al vanaf de eerste werkdag toepassen, zorg dan dat het verzoek om de regeling toe te mogen passen binnen vier maanden na de eerste werkdag bij de Belastingdienst binnen is. De Belastingdienst heeft een speciaal formulier voor indiening van dit verzoek.
Naast de beschikking is het ook verplicht om toepassing van de 30%-regeling schriftelijk met je werknemer vast te leggen in de arbeidsovereenkomst of in een addendum op de arbeidsovereenkomst.
Buitenlandse partiële belastingplicht
Werknemers die van de 30%-regeling gebruikmaken, hoefden tot en met 2024 geen belasting in box 2 en box 3 te betalen over buitenlands kapitaalinkomen. Dit wordt ook wel de partiële buitenlandse belastingplicht genoemd. Deze faciliteit is per 2025 vervallen. Dit geldt niet voor situaties waarin de 30%-regeling al vóór 2024 werd toegepast. In deze situaties blijft de faciliteit tot en met 2026 van kracht.
Voor werknemers waarvoor de buitenlandse partiële belastingplicht per 2025 vervalt, kun je vanaf 2025 geen gebruik meer maken van de mogelijkheid om de loonbelasting/premie volksverzekeringen die je moet inhouden af te stemmen op de inkomstenbelasting en eventuele premie volksverzekeringen die uw werknemer moet betalen.
Naast de 30%-regeling voor vanuit het buitenland aangeworven werknemers kun je, onder voorwaarden, ook een 30%-regeling toepassen voor bepaalde, tijdelijk naar het buitenland uitgezonden werknemers. Ook hierin treden wijzigingen op.
Extraterritoriale kosten of 30%-regeling
Aan werknemers die je tijdelijk naar het buitenland uitzendt, mag je een vergoeding geven voor de extra verblijfkosten in het buitenland. De vergoeding van deze kosten (ook wel extraterritoriale kosten of afgekort ET-kosten) is, onder voorwaarden, gericht vrijgesteld. Je hoeft hiervoor dan niet je vrije ruimte in de WKR aan te spreken.
Voor bepaalde, tijdelijk naar het buitenland uitgezonden werknemers kun je er ook voor kiezen om de 30%-regeling toe te passen. Je mag dan zonder bewijsstukken maximaal 30% van het loon, inclusief de vergoeding, gericht vrijgesteld vergoeden aan de werknemer.
Werknemers die hiervoor in aanmerking komen, zijn onder meer naar landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en een aantal Oost-Europese landen (waaronder Polen, Roemenië, Bulgarije en Tsjechië) uitgezonden werknemers en werknemers die naar een ander land zijn uitgezonden om wetenschap te beoefenen of onderwijs te geven.
Voorwaarden 30%-regeling
Voorwaarde voor deze 30%-regeling is dat de werknemer gedurende een periode van 12 maanden minimaal 45 dagen in het buitenland is. Voor de berekening van deze 45 dagen tellen uitzendingen van minder dan 15 dagen niet mee.
Als de werknemer aan de 45 dagentermijn voldoet, tellen uitzendingen vanaf minimaal 10 dagen mee voor de berekening van het aantal dagen waarop de 30%-regeling mag worden toegepast.
Als de werknemer aan de 45 dagentermijn voldoet, tellen uitzendingen vanaf minimaal 10 dagen mee voor de berekening van het aantal dagen waarop de 30%-regeling mag worden toegepast.
27% vanaf 2027
Vanaf 2027 wijzigt de 30%-regeling voor uitgezonden werknemers. Vanaf die datum kun je niet meer 30% van het loon (inclusief de vergoeding) gericht vrijgesteld vergoeden aan uitgezonden werknemers, maar 27%.
Er komt geen overgangsregeling. Dus ook aan werknemers die al vóór 2027 zijn uitgezonden, kun je vanaf 2027 nog maar 27% in plaats van 30% gericht vrijgesteld vergoeden.
In een ander EU-land wonende werknemers die werken voor een in Nederland gevestigde werkgever, kunnen bij de SVB een uitzonderingspositie aanvragen voor de sociale verzekeringen wanneer zij telewerken. Onder voorwaarden zijn ze dan in Nederland sociaal verzekerd in plaats van in het woonland.
Sociaal verzekerd in werkland
Voor de sociale verzekeringen geldt als hoofdregel dat een werknemer sociaal verzekerd is in het land waar hij werkt. Daarbij geldt dat in beginsel minder dan 25% van de arbeidstijd in het woonland gewerkt mag worden. Wordt deze tijd overschreden, dan is de werknemer sociaal verzekerd in zijn woonland.
Kaderovereenkomst
Voor grensarbeiders die tussen 25% en 50% van hun arbeidstijd telewerken, zijn door EU-landen afspraken gemaakt en vastgelegd in een Kaderovereenkomst. Bij uitzondering kan een telewerker dan toch in het werkland verzekerd blijven.
Er gelden voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze uitzondering. Een van de voorwaarden is dat de telewerker minder dan 50% van de arbeidstijd in het woonland werkt, ofwel er moet ten minste 50% van de arbeidstijd in Nederland worden gewerkt.
Aanvragen
Grensarbeiders die telewerken en gebruik willen maken van de uitzonderingspositie, kunnen hiervoor bij de SVB een digitaal aanvraagformulier aanvragen. Dit kan ook via de werkgever. Er geldt een terugwerkende kracht van maximaal drie maanden. Tijdens die drie maanden moet de telewerker alleen in Nederland premies voor de sociale zekerheid betalen.
Voor aanvragen tot en met 30 juni 2024 gold nog een terugwerkende kracht van maximaal één jaar in plaats van drie maanden.
Nederland-België
Over de belastingheffing als gevolg van grensoverschrijdend thuiswerken, zijn vanaf 8 december 2023 afspraken gemaakt met België. De afspraken gaan over het vaststellen van een vaste inrichting.
Van een vaste inrichting kan sprake zijn als een onderneming in het buitenland over een ruimte beschikt die duurzaam voldoende faciliteiten heeft – denk aan personeel en materieel – om als zelfstandige onderneming te functioneren.
Het thuiswerken van een Belgische werknemer zou ertoe kunnen leiden dat voor de Nederlandse werkgever in België een vaste inrichting ontstaat. Op dezelfde wijze kan voor een Belgische werkgever een vaste inrichting in Nederland ontstaan door het thuiswerken van een Nederlandse werknemer. Dit is niet altijd gewenst. Zo ontstaat bij een vaste inrichting vennootschapsbelastingplicht in het woonland van de werknemer voor de winst die vanuit die vaste inrichting wordt behaald. Ook wordt een werkgever bij een vaste inrichting inhoudingsplichtig voor loonheffing van de thuiswerkende werknemer in het woonland.
In een op 8 december 2023 gepubliceerde overeenkomst tussen Nederland en België zijn daarom verschillende factoren vastgelegd waarmee beoordeeld kan worden of wel of niet sprake is van een vaste inrichting.
Naast de verschillende factoren is ook nog de volgende praktische handreiking vastgelegd:
Hiermee sluiten de afspraken voor de sociale zekerheid en de belastingheffing op elkaar aan voor werknemers die wonen in België en werken in Nederland en vice versa.
Nederland-Duitsland
Nederland en Duitsland spraken op 14 april 2025 een wijziging van het belastingverdrag af. In het belastingverdrag wordt opgenomen dat een inwoner van Duitsland die werkt voor een in Nederland gevestigde werkgever in een kalenderjaar maximaal 34 dagen thuis kan werken, waarbij het heffingsrecht volledig in Nederland blijft. Een inwoner van Nederland die werkt voor een in Duitsland gevestigde werkgever kan, met behoud van het volledige heffingsrecht in Duitsland, per kalenderjaar ook maximaal 34 dagen thuiswerken.
Nederland en Duitsland spraken ook af dat sprake is van een thuiswerkdag als meer dan 30 minuten per dag thuisgewerkt wordt.
De wijziging is nog niet in werking getreden. Deze moet namelijk eerst nog worden voorgelegd aan de Raad van State en worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer. Ook het Duitse parlement moet de wijziging nog goedkeuren.
Werkt de inwoner van Duitsland of de inwoner van Nederland per kalenderjaar meer dan 34 dagen thuis, dan hebben zij geen profijt van de wijziging. Nederland en Duitsland ondertekenden op 14 april 2025 wel een intentieverklaring om op termijn een meer omvattende oplossing te vinden voor telewerkende grensarbeiders.
Toekomstige thuiswerkdrempel
Mogelijk wordt er bij toekomstige wijzigingen van belastingverdragen een zogenaamde thuiswerkdrempel ingevoerd. Die thuiswerkdrempel moet gaan voorkomen dat twee landen ieder voor een gedeelte over het arbeidsinkomen kunnen heffen. In de Wet inkomstenbelasting zijn – vooruitlopend op deze mogelijke wijzigingen in belastingverdragen – al bepalingen opgenomen die heffing in Nederland dan mogelijk maakt als Nederland als werkstaat is aangewezen.
Veel werkgevers hebben Oekraïners in dienst. We zetten daarom de belangrijkste aspecten voor deze doelgroep op een rij.
Algemeen
Bij het werven van buitenlands personeel moeten werkgevers zich aan bepaalde wetten en regels houden. Door de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kunnen gevluchte Oekraïners in ieder geval tot 4 maart 2026 in de Europese Unie verblijven zonder dat zij asiel hoeven aan te vragen.
Op de site van de IND wordt aangegeven voor wie de Richtlijn Tijdelijke Bescherming precies van toepassing is.
Als een Oekraïner is ingeschreven bij de gemeente, dan verstrekt de IND een bewijs van verblijf. Dit bewijs is een sticker in het paspoort, een los papier of een los pasje
(O-document). Staat op dit bewijs geen einddatum, dan is het in ieder geval geldig tot 4 maart 2026. Staat op de sticker of het pasje een geldigheidsdatum tot 4 maart 2023 of 4 maart 2024 of 4 maart 2025, dan heeft de Oekraïner van de IND een verlengingsbrief gekregen waarmee de sticker of het pasje geldig blijft tot 4 maart 2026.
Om te mogen werken, is een geldig bewijs van verblijf nodig, waarmee de Oekraïner kan laten zien dat hij/zij in Nederland mag zijn.
Toekomstige thuiswerkdrempel
Mogelijk wordt er bij toekomstige wijzigingen van belastingverdragen een zogenaamde thuiswerkdrempel ingevoerd. Die thuiswerkdrempel moet gaan voorkomen dat twee landen ieder voor een gedeelte over het arbeidsinkomen kunnen heffen. In de Wet inkomstenbelasting zijn – vooruitlopend op deze mogelijke wijzigingen in belastingverdragen – al bepalingen opgenomen die heffing in Nederland dan mogelijk maakt als Nederland als werkstaat is aangewezen.
Veel werkgevers hebben Oekraïners in dienst. We zetten daarom de belangrijkste aspecten voor deze doelgroep op een rij.
Algemeen
Bij het werven van buitenlands personeel moeten werkgevers zich aan bepaalde wetten en regels houden. Door de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kunnen gevluchte Oekraïners in ieder geval tot 4 maart 2026 in de Europese Unie verblijven zonder dat zij asiel hoeven aan te vragen.
Op de site van de IND wordt aangegeven voor wie de Richtlijn Tijdelijke Bescherming precies van toepassing is.
Als een Oekraïner is ingeschreven bij de gemeente, dan verstrekt de IND een bewijs van verblijf. Dit bewijs is een sticker in het paspoort, een los papier of een los pasje
(O-document). Staat op dit bewijs geen einddatum, dan is het in ieder geval geldig tot 4 maart 2026. Staat op de sticker of het pasje een geldigheidsdatum tot 4 maart 2023 of 4 maart 2024 of 4 maart 2025, dan heeft de Oekraïner van de IND een verlengingsbrief gekregen waarmee de sticker of het pasje geldig blijft tot 4 maart 2026.
Om te mogen werken, is een geldig bewijs van verblijf nodig, waarmee de Oekraïner kan laten zien dat hij/zij in Nederland mag zijn.
Tewerkstellingsvergunning
Je hoeft als werkgever voor Oekraïners geen tewerkstellingsvergunning aan te vragen. Er gelden wel voorwaarden:
De werknemer heeft een arbeidsovereenkomst.
De werknemer heeft een bsn.
De werknemer heeft een geldig paspoort, identiteitsbewijs of reisdocument. De werkgever moet de echtheid en geldigheid controleren op edisontd.nl.
De werknemer heeft de Oekraïense nationaliteit en kan de sticker of het pasje
(O-document) samen met de verlengingsbrief laten zien.
Werkgevers moeten de werknemer online melden bij het UWV via het meldingsformulier ‘Melden tewerkstelling werknemer’, uiterlijk twee werkdagen voor de eerste werkdag van de nieuwe werknemer. Daarbij geef je informatie over de werkzaamheden, de werkuren en de werkplek.
Als een werknemer uit de Oekraïne langer of korter bij je in dienst blijft en/of een andere functie krijgt moet je deze wijziging online doorgeven aan het UWV via het meldingsformulier ‘Melden tewerkstelling werknemer’.
Niet of niet-tijdige melding is een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen.
Voor mensen die niet de Oekraïense nationaliteit hebben, maar in Oekraïne verbleven met een tijdelijke verblijfsvergunning, stopte de tijdelijke bescherming op 4 maart 2024. In afwachting van een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU en de Raad van State mochten zij toch langer gebruikmaken van de tijdelijke bescherming, maar dit stopt op 4 september 2025. Op de website van de IND is meer informatie te vinden over de gevolgen.
Let op!
Verblijft de werknemer al ten minste zes maanden in Nederland? En heb je het volledige verblijfadres van je werknemer in Nederland? Dan mag je er voor de loonheffingen van uitgaan dat dat adres de fiscale woonplaats is en dat Nederland het fiscale woonland is. Je past de loonbelastingtabel toe voor een inwoner van Nederland. Voor de aangifte inkomstenbelasting van de Oekraïner kan dit mogelijk anders uitpakken, omdat de fiscale woonplaats vastgesteld moet worden en die kan afwijken van het verblijfadres.
30%-regeling?
Werf je een Oekraïner aan vanuit buiten Nederland, dan bestaat mogelijk recht op toepassen van de 30%-regeling. Over het toepassen van de 30%-regeling bij een Oekraïense werknemer zijn verschillende gerechtelijke uitspraken gepubliceerd. Of de 30%-regeling kan worden toegepast, is afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden, waarbij van belang is of de Oekraïner op het moment van totstandkoming van de arbeidsovereenkomst al in Nederland woonde of werkte of niet.
Een asielzoeker waarvoor je een tewerkstellingsvergunning (TWV) hebt, mag bij je werken. Hierbij geldt geen beperking in het aantal weken per jaar dat de asielzoeker mag werken. Voorwaarde is wel dat de asielaanvraag minstens zes maanden in behandeling is.
Voor statushouders (asielzoekers met een verblijfvergunning) hoef je geen TWV aan te vragen. Datzelfde geldt voor asielzoekers die vrijwilligerswerk gaan doen. De werkgever moet dan wel een vrijwilligersverklaring aanvragen.
De werkvergunning van een asielzoeker geldt voor de duur van het Vreemdelingen Identiteitsbewijs (W-document). Het aanvragen van de vergunning gebeurt bij het UWV.
Bij vragen over werkvergunningen of werknemers uit het buitenland kan het Landelijk Steunpunt Arbeidsmigratie (LSA) ondersteuning bieden. Het LSA kan de werkgever ondersteunen vanaf het begin van de zoektocht naar nieuwe werknemers.
Werkgevers met statushouders die nog niet langer dan zes maanden in dienst zijn, kunnen van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 30 september 2025 17.00 uur weer de Subsidie Ondersteuning Werkgevers Inzet Statushouders (SOWIS) aanvragen. De statushouders moeten een arbeidsovereenkomst van minimaal 20 uur per week voor de duur van ten minste 12 maanden hebben. De SOWIS kan worden aangevraagd voor activiteiten die zijn gericht op het leren van de vaktaal en het bijbrengen van de cultuur van de organisatie.
Het Ministerie van SZW heeft een handreiking ontwikkeld voor een te hanteren activiteitenplan.
Werkgevers kunnen voor maximaal vier statushouders subsidie krijgen. De SOWIS bedraagt voor de eerste statushouder € 8.000, voor de tweede € 6.000 en voor de derde en vierde ieder € 5.000.
De SOWIS kan hier worden aangevraagd. Het is zaak de subsidie tijdig aan te vragen, omdat anders de subsidiepot van € 3.000.000 leeg kan zijn.
Voor bepaalde werknemers van buiten de EU hoeft een werkgever geen werkvergunning aan te vragen. Voor deze werknemers moet dan wel een melding tewerkstelling worden gedaan. Sinds 12 maart 2025 kan dat voor de volgende werknemers alleen nog online:
Meldingen tewerkstelling voor deze werknemers die per post worden verstuurd, worden vanaf 12 maart 2025 niet meer verwerkt door het UWV.
De melding tewerkstelling arbeidskrachten voor de Regeling internationaal handelsverkeer is nog niet online mogelijk. Dit moet daarom nog wel via een papieren formulier.
Iemand van buiten de EU, EER of Zwitserland die langer dan drie maanden in Nederland wil verblijven en bij je wil werken, kan dat, indien hij aan de geldende voorwaarden voldoet, na toekenning van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) ofwel Single Permit. De verblijfsvergunning en de tewerkstellingsvergunning kunnen dan gecombineerd in een keer aangevraagd en afgegeven worden.
Hoewel de GVVA door zowel de werkgever als de werknemer kan worden aangevraagd, wordt deze over het algemeen door de werkgever aangevraagd.
Leidinggevenden, specialisten en trainees met een nationaliteit van buiten de EU, EER of Zwitserland, die binnen een groep worden overgeplaatst naar een Nederlandse vestiging, kunnen een vergunning intra-corporate transferee (ICT) aanvragen. Dit is een speciale vorm van een GVVA. Wat hierna voor de GVVA beschreven is, geldt daarom ook voor de ICT.
Kosten vergunning
Je maakt bij de aanvraag van de vergunning kosten (manuren en advieskosten). Daarnaast zijn leges verschuldigd voor de aanvraag van de GVVA. Deze zijn formeel verschuldigd door de werknemer, maar worden over het algemeen aan jou als werkgever in rekening gebracht.
Deels loon, deels geen loon
De Belastingdienst heeft het standpunt ingenomen dat de kosten die jij als werkgever maakt voor de aanvraag van de GVVA bedrijfskosten vormen. Deze bedrijfskosten vormen voor een deel een voordeel voor de werknemer, namelijk voor zover de kosten betrekking hebben op de verblijfsvergunning. Je moet dit voordeel als loon in aanmerking nemen bij de werknemer naar de waarde in het economisch verkeer. Wordt de aanvraag door je adviseur gedaan, dan bedraagt het voordeel de factuurwaarde voor zover dit ziet op de verblijfsvergunning.
Bepaalde kosten geen loon
Je moet altijd bepaalde informatie en documenten aanleveren bij de aanvraag van de GVVA. Dit is onafhankelijk van de vraag of de vergunning door jou of de werknemer wordt aangevraagd. Daarom vormen deze kosten geen loon voor je werknemer. Ook de kosten die betrekking hebben op de tewerkstellingsvergunning vormen geen loon voor je werknemer.
Kosten verblijfsvergunning wel loon
De kosten die betrekking hebben op de verblijfsvergunning vormen echter wel loon. Daarbij zien de kosten van de leges voor een GVVA volledig op de verblijfsvergunning. Deze kosten vormen daarom volledig loon voor je werknemer.
Gericht vrijgesteld
De kosten die loon vormen, kunnen echter ook onder de gerichte vrijstelling vallen van extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van de dienstbetrekking (extraterritoriale kosten). In dat geval is dus geen sprake van belast loon bij je werknemer, maar van een vrijstelling.
Deze vrijstelling kun je niet toepassen als je de 30%-regeling al toepast bij je werknemer. Je kunt dan wel de kosten als eindheffingsloon aanwijzen in de vrije ruimte. In zo’n geval is er ook geen sprake van individueel belast loon bij je werknemer en betaalt je werknemer geen loonheffing. Je betaalt dan alleen een eindheffing, voor zover je in een jaar de vrije ruimte overschrijdt.
Vragen?
Het voorgaande is niet eenvoudig. Eenzelfde problematiek speelt bij de zogenaamde kennismigrantenregeling. Neem daarom altijd even contact op met een van onze adviseurs voor vragen met betrekking tot de GVVA, de ICT en de kennismigrantenregeling.