1 juli 2025

Update lonenspecial 2025: tarieven loonbelasting, premies, heffingskortingen en varia

Wijzigingen in de tarieven loonbelasting

In 2025 is de belastingdruk in de loonbelasting vooral voor werknemers met een middeninkomen lager dan in 2024. Dit is het gevolg van de invoering van een extra tariefschijf.

Daling tarief eerste tariefschijf

Het tarief van de eerste tariefschijf daalde per 1 januari 2025 van 36,97% naar 35,82%. Deze eerste tariefschijf loopt tot een inkomen van € 38.441. Deze tariefsverlaging levert maximaal € 442 minder belasting op.

Introductie tweede, hogere tariefschijf
Het tarief van de tweede tariefschijf bedraagt in 2025 € 37,48%. Deze schijf loopt tot een inkomen van € 76.817. In 2024 liep de tariefschijf van 36,97% nog door tot € 75.518.

Hoogste tariefschijf blijft gelijk
De hoogste tariefschijf blijft in 2025 49,50%.

Let op!

In 2025 is de belastingdruk in de loonbelasting vooral voor werknemers met een middeninkomen lager dan in 2024. Dit is het gevolg van de invoering van een extra tariefschijf.

Wat zijn de wijzigingen voor de heffingskortingen?

Ook de heffingskortingen zijn aangepast. Hoe zien de cijfers er in 2025 uit?

Algemene heffingskorting verlaagd, maar afbouwpunt gekoppeld aan wettelijk minimumloon
Om te zorgen dat belastingplichtigen met een wettelijk minimumloon (WML) recht hebben op de maximale algemene heffingskorting, is het afbouwpunt van de algemene heffingskorting (in 2025: € 28.406) gekoppeld aan de hoogte van het WML. De afbouw verloopt daarna minder snel. Het afbouwpercentage in 2025 bedraagt 6,337% (tegenover 6,63% in 2024). Dit wordt deels gefinancierd door de maximale algemene heffingskorting te verlagen van € 3.362 in 2024 naar € 3.068 in 2025.

De afbouw van de algemene heffingskorting vindt in 2025 dus later plaats (vanaf € 28.406 in plaats van vanaf € 24.812) en minder snel (met 6,337% in plaats van 6,63%) dan in 2024. Omdat de maximale hoogte van de algemene heffingskorting is verlaagd naar € 3.068, bedraagt de algemene heffingskorting nog steeds € 0 vanaf de hoogste tariefschijf (in 2025 € 76.817).

Arbeidskorting iets verhoogd, afbouwpunt gekoppeld aan wettelijk minimumloon

De maximale arbeidskorting is in 2025 iets verhoogd naar € 5.599 (2024: € 5.532). De opbouw van de arbeidskorting vindt plaats tot een loon van € 43.071 (2024: € 39.957); ook dit opbouwpunt is gekoppeld aan het WML. Vanaf € 43.071 wordt de arbeidskorting afgebouwd met 6,51% (hetzelfde percentage als in 2024). Vanaf een loon van € 129.078 bedraagt de arbeidskorting € 0.

Let op!

Betaal je een (arbeidsongeschiktheids)uitkering aan een werknemer, dan kun je daar nu, onder voorwaarden, arbeidskorting op inhouden. Keert het UWV zo’n uitkering uit, dan kan het UWV geen rekening houden met de arbeidskorting. De Hoge Raad vond dit verschil in behandeling eind 2024 in strijd met het discriminatieverbod. Daarom is nu aangekondigd dat een werkgever vanaf 2027 ook geen arbeidskorting meer mag toepassen op de uitbetaling van een (arbeidsongeschiktheids)uitkering.

Ouderenkorting wijzigt nauwelijks

De maximale ouderenkorting is licht gestegen naar € 2.035 in 2025 (2024: € 2.010). Ook het afbouwpunt is licht gestegen naar € 45.308 in 2025 (2024: € 44.770). Het afbouwpercentage bedraagt – net als in 2024 – 15%. Vanaf € 58.875 (in 2024 € 58.170) bestaat geen recht meer op de ouderenkorting. De alleenstaandeouderenkorting bedraagt in 2025 € 531 (2024: € 524).

Let op!

In principe past de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de alleenstaandeouderenkorting toe. Vanaf 2024 kun je als werkgever deze korting echter ook toepassen als je werknemer aan de voorwaarden voldoet en jou daar schriftelijk om verzoekt. Dit kan bijvoorbeeld met het model Opgaaf gegevens voor de loonheffingen. Wijs je werknemer er wel op dat korting maar door één inhoudingsplichtige mag worden toegepast en dat hij toepassing van de korting bij de SVB dan moet (laten) beëindigen.

Hogere gedifferentieerde Awf-premie en maximum premieloon

De gedifferentieerde premie voor het Algemeen Werkeloosheidsfonds (Awf) bestaat uit een hoge en lage Awf-premie. Je mag als werkgever een lage Awf-premie toepassen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voldoe je daar niet aan, dan betaal je een hoge Awf-premie. De voorwaarden hebben betrekking op de arbeidsovereenkomsten van je werknemers en zijn bedoeld om vergaande flexibele contracten tegen te gaan en vaste contracten te beschermen.

De Awf-premie is in 2025 voor beide premies 0,10% hoger dan in 2024. De lage Awf-premie bedraagt 2,74%, de hoge Awf-premie 7,74%. Het maximale premieloon steeg in 2024 al flink naar € 71.628 (in 2023 nog € 66.956), maar is in 2025 met een bedrag van € 75.864 nog veel hoger. Voor werknemers met een premieloon vanaf € 71.628 kun je als werkgever in 2025 dus maximaal € 191 (bij de lage premie) en € 403 (bij de hoge premie) per werknemer meer verschuldigd zijn aan Awf-premie.

Wijziging contracturenherziening vanaf 2025
Tot en met 2024 moest een werkgever met terugwerkende kracht alsnog de hoge Awf-premie toepassen als een werknemer met een arbeidscontract van gemiddeld minder dan 35 uur per week meer dan 30% meer verloonde uren dan contracturen had. Vanaf 2025 bedraagt de grens waaronder je moet controleren of de verloonde uren meer dan 30% hoger zijn dan de contracturen, gemiddeld 30 uur of minder per week in plaats van gemiddeld minder dan 35 uur per week.

Let op!

Behalve de herziening als de verloonde uren meer dan 30% afwijken van de contracturen, moet de lage Awf-premie ook worden herzien naar de hoge Awf-premie als een nieuwe werknemer binnen twee maanden na indiensttreding ontslag neemt of wordt ontslagen. Deze herziening is niet afhankelijk van het aantal contracturen en geldt dus bij alle contracten.

Hogere premies Werkhervattingskas in 2025

Jaarlijks draag je als werkgever sociale premies af voor de Werkhervattingskas (Whk). Het gemiddelde premiepercentage van de premiecomponent WGA daalde in 2024 nog van 0,87% in 2023 naar 0,77% in 2024. Per 1 januari 2025 is dit gemiddelde premiepercentage weer gestegen naar 0,83%, maar blijft daarmee nog onder het percentage van 2023. Het gemiddelde percentage van de premiecomponent ZW-flex daalde in 2024 van 0,66% in 2023 naar 0,45% in 2024, maar bedraagt in 2025 weer 0,50%.

Let op!

De premiecomponent WGA geldt voor alle dienstbetrekkingen waarvoor premies werknemersverzekeringen moeten worden afgedragen. De premiecomponent ZW geldt alleen voor flexibele en tijdelijke dienstbetrekkingen.

Gemiddelde premieplichtig loon

Hoe de gedifferentieerde premie Whk wordt berekend, hangt af van de grootte van je onderneming. Op basis van de loonsom in 2023 wordt bepaald in welke categorie je als werkgever in 2025 valt. De basis hiervoor is het gemiddelde premieplichtig loon. Dit bedroeg in 2024 nog € 37.700 en is per 1 januari gestegen naar € 39.600.

Grenzen kleine/middelgrote/grote werkgever

De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers ligt in 2025 bij een loonsom van maximaal € 990.000 (in 2024 € 942.500). Werkgevers met in 2025 een loonsom van meer dan € 3.960.000 (in 2024 € 3.770.000) vallen in de categorie grote werkgever.

Let op!

Het gaat in 2025 dus om de loonsom van twee jaar eerder, dus 2023. Bedroeg de loonsom in 2023 maximaal € 990.000, dan is sprake van een kleine werkgever.

Beschikking van Belastingdienst

Je ontvangt, als je een grote of middelgrote werkgever bent, eind 2025 een beschikking van de Belastingdienst over de hoogte van de premie. De hoogte daarvan hangt voor grote en middelgrote werkgevers namelijk af van de instroom van werknemers in de ZW en WGA. Het is verstandig om binnen zes weken na dagtekening van de beschikking Whk pro forma bezwaar te maken, in afwachting van instroomlijsten.

Kleine werkgevers krijgen in december 2025 een mededeling van de Belastingdienst. Als kleine werkgever betaal je een premie die afhankelijk is van de sector waarin je werkzaam bent. De premie is een vast percentage waartegen je niet in bezwaar kunt komen.

Let op!

Naast de premiepercentages voor het jaar 2025 kan ook de stijging van het maximale premieloon van invloed zijn op de hoogte van de door jou af te dragen premie. Het maximale premieloon is in 2025 namelijk gestegen naar € 75.864 (in 2024 nog € 71.628). Voor werknemers met een premieloontussen € 71.628 en € 75.864 kun je als werkgever daarom te maken krijgen met meer verschuldigde premie, ook als de premiepercentages ten opzichte van 2024 zijn gedaald.

Teruggaaf of naheffing gediffentieerde premie Whk

Betaalde je in je aangifte loonheffingen te veel of te weinig premie Whk? Bijvoorbeeld omdat je als startende werkgever de gedifferentieerde premie Whk na 1 januari van de Belastingdienst ontving of omdat de Belastingdienst het premiepercentage aanpaste na een bezwaar tegen de beschikking Whk? Dan hoef je geen correctie te versturen voor de gedifferentieerde premie Whk, maar kun je via een formulier verzoeken om teruggaaf dan wel naheffing van de premie.

Lichte daling premies Zvw in 2025, hoger premieloon

De premies voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn in 2025 wederom licht gedaald met 0,06%-punt. Dit geldt zowel voor de premies die werkgevers voor hun personeel betalen (6,51% in 2025) als voor de premies die zelfstandigen en dga’s voor zichzelf moeten afdragen (5,26% in 2025).

Het maximumbijdrageloon is in 2025 gestegen van € 71.628 in 2024 naar € 75.864 in 2025. De door werkgevers maximaal af te dragen Zvw-premie voor werknemers is daardoor in 2025 toegenomen met € 233 (van € 4.706 in 2024 naar € 4.939 in 2025). Voor zelfstandigen en dga’s bedraagt deze toename € 179 (van € 3.811 in 2024 naar € 3.990 in 2025).

Aof-premie al jaren te hoog?

Als werkgever betaal je Aof-premie, een premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds, aan de Belastingdienst. Het UWV financiert uit dit arbeidsongeschiktheidsfonds een aantal werknemersverzekeringen, zoals de WAO en ZW-uitkeringen.

Premie te hoog?

In de media klinken geluiden dat werkgevers al jarenlang te veel Aof-premie betalen. Het arbeidsongeschiktheidsfonds zou gebaseerd zijn op een omslagstelsel. Een omslagstelsel houdt in dat de hoogte van de premie afhankelijk is van de verwachte uitgaven die uit het fonds gedaan moeten worden. Er zouden dan eigenlijk geen structurele overschotten in het fonds aanwezig mogen zijn, maar geschat wordt dat het arbeidsongeschiktheidsfonds eind 2025 een vermogen heeft van € 40 miljard.

Initiatief

Er is een initiatief gestart om in een collectieve actie de mogelijk te veel betaalde Aof-premie terug te vorderen van de Belastingdienst. De initiatiefnemers stellen dat ruim 20% van de betaalde Aof-premie onterecht is.

Tegengeluiden

Zowel het UWV als het Ministerie van SZW geeft aan dat de Aof-premie niet te hoog is. Uit berichtgeving van De Telegraaf volgt dat het UWV stelt dat geen sprake is van een omslagstelsel, maar dat de staat eind jaren negentig van de vorige eeuw al is overgegaan naar een ander stelsel. Een hoogleraar fiscale economie twijfelt of dit zo is, aldus De Telegraaf. De Telegraaf meldt ook dat het Ministerie van SZW aangeeft dat het arbeidsongeschiktheidsfonds ook gebruikt mag worden om andere gaten te vullen. Zo is de premie bijvoorbeeld in 2025 ook omhooggegaan om de geschrapte btw-verhoging op cultuur te dekken.

Wat nu?

Vraag is nu of het verstandig is om aan te sluiten bij dit initiatief. Dit is een afweging die je zelf moet maken. Als je daarover twijfelt, neem dan contact met onze adviseurs op, zodat je daarna een weloverwogen beslissing kunt nemen.

Let op!

Weet wel dat de initiatiefnemers een bijdrage vragen voor het aansluiten bij hun initiatief. Het is dus niet kosteloos en de kans op succes is uiteraard niet gegarandeerd. Wil je dat onze adviseurs een procedure starten, dan kan dat uiteraard ook, maar ook daar zijn kosten aan verbonden.

Maximale verzuimboetes loonheffingen per 2025 omhoog

De maximale verzuimboetes voor een aangifteverzuim, een betaalverzuim en een correctieverzuim in de loonheffingen zijn per 2025 omhooggegaan

Aangifteverzuim

Doe je geen aangifte loonheffingen of doe je deze niet op tijd, dan is sprake van een aangifteverzuim. Van zo’n aangifteverzuim is ook sprake als je een onjuiste of onvolledige aangifte doet. Je krijgt hiervoor een boete van € 68, tenzij de aangifte door de Belastingdienst ontvangen is binnen de coulancetermijn van zeven kalenderdagen na de uiterste aangiftedatum.

Let op!

In uitzonderlijke gevallen kan de Belastingdienst ook een hogere aangifteverzuimboete vaststellen van maximaal € 1.377. Dit kan de Belastingdienst bijvoorbeeld doen als je herhaaldelijk geen of te laat je aangifte doet. Deze maximale boete is per 2025 omhooggegaan naar € 1.675.

Betaalverzuim

Als je de loonheffingen niet of te laat betaalt of je betaalt te weinig, is sprake van een betaalverzuim. De betaalverzuimboete hiervoor is 3% van het te laat betaalde bedrag met een minimum van € 50 en een maximum van € 5.514. De maximale betaalverzuimboete is per 2025 omhooggegaan naar € 6.709.

Er geldt een coulancetermijn van zeven kalenderdagen na de uiterste betaaltermijn. Als je te laat, maar binnen die coulancetermijn betaalt, krijg je geen betaalverzuimboete als je de vorige aangifte wel op tijd en volledig betaalde.

Let op!

In uitzonderlijke gevallen kan de Belastingdienst ook een hogere betaalverzuimboete vaststellen van maximaal 10% van het te laat betaalde bedrag met een maximum van € 5.514 (in 2024, in 2025 € 6.709). Dit kan de Belastingdienst bijvoorbeeld doen als je herhaaldelijk te laat, niet of te weinig betaalt.

Combinatie aangifte- en betaalverzuim

Doe je je aangifte loonheffingen te laat én betaal je te laat, dan kun je twee boetes krijgen: één voor het aangifteverzuim en één voor het betaalverzuim.

Correctieverzuim

De Belastingdienst kan een correctieverzuimboete opleggen als je een correctie op een aangifte loonheffingen niet, niet op tijd, fout of onvolledig indient. De Belastingdienst gaat terughoudend om met het opleggen van zo’n boete, maar legt deze bijvoorbeeld wel op als je herhaaldelijk een correctie op een aangifte loonheffingen niet, niet op tijd, fout of onvolledig indient.

De maximale correctieverzuimboete die de Belastingdienst dan kan opleggen, bedroeg in 2024 nog € 1.377, maar is per 2025 omhooggegaan naar € 1.675.

Vergrijpboete

Als er sprake is van grove schuld of (voorwaardelijke) opzet kan de Belastingdienst ook een vergrijpboete opleggen tot een hoger bedrag.

Inhouding loonheffing bij studenten: nieuw formulier

Als werkgever kun je, onder voorwaarden, de studenten- en scholierenregeling toepassen op het loon van een student.

De studenten- en scholierenregeling

Als je de studenten- en scholierenregeling kunt toepassen, gebruik je bij het berekenen van de loonheffingen, premies werknemersverzekeringen en bijdrage Zorgverzekeringswet de kwartaaltabel. Hierdoor kun je meer loonheffingskorting in aanmerking nemen, waardoor meestal geen of minder loonheffing hoeft te worden ingehouden op het loon van de student.

Voorbeeld

In de kwartaaltabel is een vierde van het jaarbedrag van de loonheffingskorting verwerkt, in de maandtabel maar een twaalfde deel. Heeft een student in een jaar recht op bijvoorbeeld € 3.960 loonheffingskorting, dan is in de kwartaaltabel € 990 en in de maandtabel € 330 verwerkt. Als de student bijvoorbeeld in de maand juli veel meer dan normaal bij je werkt, kan toepassing van de kwartaaltabel betekenen dat je geen of minder loonheffingen hoeft in te houden op het loon dan bij toepassing van de maandtabel. De student hoeft dan geen moeite te doen om de te veel betaalde loonheffing terug te krijgen via het indienen van een aangifte inkomstenbelasting in het volgende jaar, maar krijgt netto meteen meer.

Let op!

Het voordeel van de studenten- en scholierenregeling gaat alleen op als de student/scholier alleen bij jou werkt en niet nog elders een andere baan heeft.

Voorwaarden studenten- en scholierenregeling

De studenten- en scholierenregeling is niet op elke student van toepassing. De regeling geldt alleen voor:

  • studenten voor wie de ouders/verzorgers bij het begin van het kalenderkwartaal recht hebben op kinderbijslag;
  • studenten die bij het begin van het kalenderkwartaal recht hebben op studiefinanciering of een tegemoetkoming studiekosten;
  • studenten met een International Student Identity Card (ISIC) uit een ander land van de EU of IJsland, Noorwegen, Zwitserland of Liechtenstein.

Let op!

Als een buitenlandse student geen ISIC heeft, kan hij/zij deze aanvragen via de website van ISIC.

Toestemming student

Je kunt de regeling alleen toepassen als de student je daar schriftelijk om verzoekt. Gebruik daarvoor het speciale formulier Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen (studenten- en scholierenregeling). Dit formulier kun je ook gebruiken voor studenten die geen gebruik willen maken van de studenten- en scholierenregeling.

Let op!

De studenten- en scholierenregeling kan alleen worden toegepast als de werkgever ook de loonheffingskorting toepast. De student moet daarom bij de keuze voor de studenten- en scholierenregeling in het formulier ook aangeven dat hij of zij wil dat de werkgever de loonheffingskorting toepast.

Geen studenten- en scholierenregeling

Kiest de student niet voor toepassing van de regeling, dan wordt er mogelijk te veel loonheffing ingehouden op het loon. De student kan deze terugkrijgen via de aangifte inkomstenbelasting.

Meer loonheffing inhouden op verzoek werknemer

Als een werknemer bijvoorbeeld gelijktijdig meerdere dienstbetrekkingen heeft, kan het zijn dat de loonheffing die totaal wordt ingehouden bij deze dienstbetrekkingen, lager is dan de werknemer bij zijn aanslag inkomstenbelasting moet betalen. De verschillende werkgevers houden immers geen rekening met het loon bij de andere dienstbetrekkingen en voor de aanslag inkomstenbelasting worden deze lonen wel bij elkaar opgeteld.

Om te zorgen dat de loonheffing meer overeenstemt met de inkomstenbelasting, kan een werknemer aan zijn werkgever vragen om meer loonheffing in te houden.

Let op!

Dit kan zich ook voordoen als een werknemer meerdere pensioenen heeft, als zijn loon ten opzichte van het vorige jaar flink gestegen is of als hij bijvoorbeeld naast een pensioen ook nog werkzaamheden bij een werkgever verricht.

Alleen op verzoek/met toestemming

Het inhouden van meer loonheffing in afwijking van wat de tabellen berekenen, mag alleen op verzoek van de werknemer of met zijn toestemming.

Niet verplicht

Een werkgever is overigens niet verplicht om in te gaan op een dergelijk verzoek van een werknemer. Wil een werkgever niet meer loonheffingen inhouden en wil een werknemer toch voorkomen dat hij bij de aanslag inkomstenbelasting geconfronteerd wordt met een bij te betalen bedrag? Dan kan de werknemer altijd zelf de Belastingdienst verzoeken om een voorlopige aanslag op te leggen.

Is de werkgever inhoudingsplichtig voor fooien?

In een aantal branches, zoals de horeca, zijn fooien een regulier onderdeel van de beloning voor de werkzaamheden van de werknemers. Is een werkgever ook inhoudingsplichtig voor de ontvangen fooien?

Verdeling fooien via werknemer

De Belastingdienst legt dit uit aan de hand van een casus. Daarbij wordt uitgegaan van een restaurant waar de fooien door het personeel moeten worden afgedragen en een werknemer de ontvangen fooien wekelijks verdeelt. Fooien die niet contant zijn betaald, worden door de werkgever cash aan deze werknemer doorgegeven, zodat ook deze fooien onder het personeel kunnen worden verdeeld. Daarbij delen alle werknemers mee in de fooien, ook het niet-bedienend personeel. Verder betaalt de werkgever het loon conform de cao en heeft hij bij het loon ook geen rekening gehouden met de te ontvangen fooien.

Werkgeversloon?

Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de werkgever, is om te beginnen van belang of er sprake is van werkgeversloon. Dit blijkt niet zo te zijn, omdat de werknemers zelf recht hebben op de fooien. Daarom is er op deze grond geen inhoudingsplicht.

Loon van derden?

Er kan ook sprake zijn van inhoudingsplicht voor de werkgever als het om loon van derden gaat. Daarvan is in deze casus wel sprake. De fooien zijn immers ontvangen als tegenprestatie voor de verrichte werkzaamheden. Toch is er in dit geval geen inhoudingsplicht voor de werkgever. Dit hangt samen met het feit dat het loon conform de cao is betaald en dat er bij het bepalen van dat loon met fooien geen rekening is gehouden.

Let op!

Wordt er niet conform cao betaald of wordt bij het vaststellen van het loon rekening gehouden met fooien? Dan kan er wel sprake zijn van inhoudingsplicht.

Wel belast voor de werknemer!
Dat de werkgever in de voorbeeldsituatie geen inhoudingsplichtige is, betekent niet dat de fooien onbelast zijn. De Belastingdienst merkt hierover op dat de werknemer het ontvangen bedrag aan fooien zelf moet aangeven in zijn aangifte inkomstenbelasting.

Massaalbezwaarprocedure belastingrente

Rechtbank Noord-Nederland oordeelde op 7 november 2024 dat de belastingrente die de Belastingdienst berekent over aanslagen vennootschapsbelasting (Vpb) in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Naar aanleiding van deze uitspraak zijn veel bezwaarschriften tegen de belastingrente bij de Belastingdienst binnengekomen.

Aanwijzing massaal bezwaar

Daarom zijn vanaf 7 februari 2025 al de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebrachte belastingrente voor de Vpb aangewezen als massaal bezwaar. Dit gold echter nog niet voor de bezwaren tegen de in rekening gebrachte belastingrente voor de loonbelasting. Daar is met ingang van 8 mei 2025 verandering in gekomen. Vanaf die datum zijn ook de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebracht belastingrente voor de loonbelasting en andere belastingen (onder meer IB, erfbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en de bpm) als massaal bezwaar aangewezen.

Wat betekent dit?

De aanwijzing als massaal bezwaar betekent dat de Belastingdienst nu nog geen uitspraak doet op deze bezwaren, maar deze aanhoudt. Als de diverse vragen over de belastingrente in de rechtspraak definitief zijn beantwoord, doet de Belastingdienst één gezamenlijke collectieve uitspraak op alle bezwaren.

Wel tijdig bezwaar maken!

Je kunt bij deze massaalbezwaarprocedure aansluiten. Daarvoor moet je tijdig, dat wil zeggen binnen zes weken na dagtekening van de aanslag, bezwaar maken tegen de belastingrente.

Let op!

Je kunt nu dus niet achteroverleunen en de gerechtelijke uitspraken afwachten, maar je moet bij een aanslag met belastingrente in actie komen!

Uitspraak bezwaar vóór 7 mei

Maakte je bezwaar tegen belastingrente op een naheffingsaanslag loonbelasting, maar deed de Belastingdienst al vóór 7 mei 2025 uitspraak op dit bezwaar? Dan val je niet onder het massaal bezwaar. Je moet dan in beroep bij de rechtbank om je rechten veilig te stellen.

Nog andere bezwaren?

Zijn in je bezwaar ook nog andere bezwaren opgenomen dan de belastingrente, dan doet de Belastingdienst op die andere bezwaren wel al een uitspraak. Wijst de Belastingdienst deze andere bezwaren (gedeeltelijk) af, dan kun je daartegen in beroep bij de rechtbank.

Voorstel vereenvoudigde inlenersaansprakelijkheid

Als een uitlener de loonbelasting, sociale verzekeringspremies en omzetbelasting niet betaalt die verschuldigd zijn vanwege het uitlenen van arbeidskrachten, kan de Belastingdienst de inlener of doorlener aansprakelijk stellen. De inlener of doorlener kan het risico op aansprakelijkstelling beperken door een deel van de facturen van de uitlener of doorlener op een g-rekening te betalen. Voldoet de inlener of doorlener aan de daarvoor verplichte administratie, dan geldt er een vrijwaring tot het op de g-rekening betaalde bedrag.

Het kabinet wil twee bewijsvermoedens introduceren waardoor het voor de Belastingdienst eenvoudiger wordt om een inlener en doorlener aansprakelijk te stellen.

Vermoeden aansprakelijkheidsschuld

Zo wil het kabinet de Belastingdienst de mogelijkheid geven om een beroep te doen op een vermoeden over de omvang van de aansprakelijkheidsschuld ter grootte van 35% van de factuursom. De Belastingdienst kan de inlener en doorlener dan straks aansprakelijk stellen voor maximaal 35% van de factuursom, zonder verder onderzoek te doen naar de daadwerkelijke omvang van de aansprakelijkheidsschuld.

Het kabinet wil wel een tegenbewijsmogelijkheid voor de inlener of doorlener introduceren over de werkelijke omvang van de aansprakelijkheidsschuld. Zo kan bijvoorbeeld tegenbewijs geleverd worden op basis van stukken uit de eigen administratie.

Tip!

Deze aansprakelijkstelling is straks alleen mogelijk als de inlener of doorlener minder dan 35% van de factuursom op de g-rekening betaalt. De inlener of doorlener is immers gevrijwaard tot het op de g-rekening gestorte bedrag.

Vermoeden uitlener

Het tweede bewijsvermoeden dat geïntroduceerd wordt, is dat een onderneming die ingeschreven is in het openbaar register als toegelaten uitzendonderneming, een uitlener is. De Belastingdienst hoeft dan dus niet te onderzoeken of sprake is van inlening of aanneming van werk, maar kan de fiscale inlenersaansprakelijkheid toepassen.

Ook voor dit bewijsvermoeden komt een tegenbewijsmogelijkheid. De inlener of doorlener kan, ondanks de inschrijving van de uitlener in het openbaar register, proberen aannemelijk te maken dat sprake was van aanneming van werk.

Let op!

Het openbaar register is onderdeel van het nog niet in werking getreden wetsvoorstel Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten. Als deze wet in werking treedt, zal een toelatingsstelsel gaan gelden binnen de uitzendsector.

Beleidsmatige vrijwaring

Naast deze twee bewijsvermoedens wordt ook een beleidsmatige vrijwaring geïntroduceerd voor inleners die arbeidskrachten inhuren van uitleners of doorleners met een toelating. Voorwaarde is dat de inlener 35% van de factuursom betaalt op de g-rekening en voldoet aan de administratieve verplichtingen.

Fiscale verzamelwet 2026

Het voorstel is opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2026. De Tweede en Eerste Kamer moeten nog instemmen met dit wetsvoorstel. Nu het kabinet demissionair is, is onduidelijk of dit voorstel uit de Voorjaarsnota 2025 ook daadwerkelijk ingevoerd wordt.

Let op!

Als de wetswijzigingen door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen, treden de voorgestelde wijzigingen gelijktijdig met de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten in werking. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2027.

Online aanvragen verklaring betalingsgedrag

Leen je zelf personeel uit? Dan kan degene aan wie je je personeel uitleent je vragen om een Verklaring betalingsgedrag. Met zo’n verklaring kun je aantonen dat je aan je aangifte- en betalingsverplichtingen voor de loonheffingen en/of btw voldoet. Dit is voor de inlener, doorlener of aannemer van belang, omdat deze aansprakelijk gesteld kan worden als je  niet aan deze verplichtingen voldoet. Er zijn twee verschillende formulieren. Als uitlener gebruik je het formulier Verklaring betalingsgedrag inlenersaansprakelijkheid (uitlener) en als onderaannemer het formulier Verklaring betalingsgedrag ketenaansprakelijkheid (onderaannemer).

Let op!

Ook in andere gevallen kan iemand je vragen aan te tonen dat je aan je aangifte- en betalingsverplichtingen voldoet, bijvoorbeeld bij een aanbestedingsprocedure of een vergunningsaanvraag. Voor deze situatie geldt echter een ander formulier: Verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen.

Je kunt met DigiD een Verklaring betalingsgedrag aanvragen. De Belastingdienst streeft ernaar om binnen één week op je onlineaanvraag te beslissen. De Verklaring betalingsgedrag wordt dan naar het bij de Belastingdienst bekende woon- of vestigingsadres gezonden.

Tip!

Als je al periodiek een Verklaring betalingsgedrag van de Belastingdienst ontvangt, hoef je niet in actie te komen. Het is dus niet nodig om dit nogmaals online aan te vragen.

Aanvragen met eHerkenning is helaas nog niet mogelijk. Daarvoor moet je dus nog de pdf van de website van de Belastingdienst downloaden en deze schriftelijk indienen. In de loop van 2025 wordt het online aanvragen met eHerkenning wel mogelijk gemaakt.

Belastingdienst informeert over voortzettingseis bij ondernemingsschenking
Heb je in 2021 een onderneming geschonken gekregen en daarbij gebruikgemaakt van de vrijstelling binnen de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)? Dan heb je in de week van 11 juni 2025 een brief van de Belastingdienst ontvangen.
Lees verder
arrow right
King Finance
Met King Finance heb je overzicht en grip op jouw financiën. 
Lees verder
arrow right
Belastingdienst controleert toepassing lage Awf-premie in 2025
Werkgevers kunnen in juni 2025 een brief van de Belastingdienst ontvangen over een mogelijke herziening van de lage Awf-premie naar de hoge premie. Dit gebeurt als blijkt dat niet voldaan is aan de voorwaardelagen voor toepassing van het lage premiepercentage. Controleer zorgvuldig of een correctie nodig is en onderneem tijdig actie.
Lees verder
arrow right
Controleleider
Jouw sterkmaker voor ons? Jij krijgt energie van het coachen en begeleiden van collega’s. Daarnaast werk je zelfstandig aan complexe jaarrekeningen.
Lees verder
arrow right
Nmbrs
Nmbrs is een softwarepakket dat digitaal ondersteuning biedt op het gebied van HRM en salarisadministratie.
Lees verder
arrow right