Met een persoonsgebonden budget (PGB) kunnen zieke en/of gehandicapte personen zelf zorg inkopen. De Belastingdienst heeft onderzocht of een vrijwillige storting aan de Sociale Verzekeringsbank, bedoeld om het PGB te verhogen, aftrekbaar is. Over het algemeen is dit niet het geval, hoewel er enkele uitzonderingen zijn.
Een PGB wordt toegekend op grond van een indicatie omtrent de benodigde zorgbehoefte. Het toegekende PGB is in beginsel voldoende om hierin te voorzien. Blijkt het budget toch onvoldoende, dan bestaan er voldoende mogelijkheden dit aan te laten vullen. Vanwege deze mogelijkheden zal een vrijwillige storting voor het PGB vaak niet aftrekbaar zijn. In fiscale termen wordt dan namelijk gesteld dat het extra benodigde budget niet drukt op degene die vrijwillig wil bijdragen, hetgeen een vereiste is voor aftrek.
Alleen bij het ontbreken van verhaalsmogelijkheden kan een vrijwillige storting in een PGB dus aftrekbaar zijn
Als een vrijwillige storting toch drukt en dus aftrekbaar kan zijn, dient ook aan de overige voorwaarden voor aftrek te worden voldaan. Zo zijn zorgkosten alleen voor bepaalde personen aftrekbaar. Dit betreft de belastingplichtige en zijn partner zelf, en daarnaast zijn kinderen jonger dan 27 jaar, tot zijn huishouden behorende ernstig gehandicapte personen van 27 jaar of ouder en inwonende ouders, broers en zusters.
Ook is wettelijk vastgelegd welke zorgkosten aftrekbaar zijn. Zo zijn de kosten van een hoorapparaat bijvoorbeeld wel aftrekbaar, maar die van een bril weer niet.
Als aan al deze voorwaarden is voldaan, maar een deel van het PGB-budget besteed wordt aan niet-aftrekbare zorgkosten, dan is naar rato ook een deel van de vrijwillige storting niet aftrekbaar.
Een deel van alle zorgkosten is sowieso niet aftrekbaar vanwege de drempel. Dit betekent dat naarmate het inkomen hoger is, een groter deel van de aftrekbare zorgkosten niet voor aftrek in aanmerking komt.