Heb je tijdelijk minder werk voor jouw werknemers? De Regeling Werktijdverkorting (wtv) regelt een WW-uitkering voor werknemers voor de door hen niet-gewerkte uren tijdens een korte periode dat een onderneming minder werk heeft. Tot 1 oktober 2021 konden werkgevers geen gebruikmaken van de wtv. Deze was tijdelijk vervangen door de NOW. Vanaf 1 oktober 2021 is het echter weer mogelijk om een beroep te doen op de wtv.
Een werkgever kan alleen een beroep doen op de wtv als de reden voor het feit dat er minder werk is, veroorzaakt wordt door een uitzonderlijke situatie. Denk bijvoorbeeld aan brand of blikseminslag.
Omstandigheden die tot het normale ondernemersrisico vallen, geven geen recht op wtv. Ook de (nasleep van de) coronacrisis valt niet onder de wtv.
De werktijdverkorting mag niet korter dan twee weken, maar ook niet langer dan 24 weken zijn.
Een werkgever moet eerst een ontheffing aanvragen met het formulier Aanvraag werktijdverkorting. Na ontvangst van deze ontheffing, kan de werkgever bij het UWV voor de niet-gewerkte uren een WW-uitkering aanvragen voor de werknemers.
Het is niet mogelijk om een ontheffing aan te vragen voor perioden die vóór de datum liggen van aanvraag van de ontheffing. Zorg daarom dat je tijdig de ontheffing aanvraagt.
De wtv geldt alleen voor werknemers waarvoor de werkgever een loondoorbetalingsplicht heeft. Hieronder vallen dus geen oproepkrachten met een nul-urencontract of uitzendkrachten.
Bij toekenning van de wtv maakt het UWV de WW-uitkering over naar de werkgever. De werkgever betaalt de werknemers vervolgens hun reguliere loon.
Zolang een werkgever gebruikmaakt van de wtv, kost dat de werknemer zijn WW-aanspraken.