Wat zijn de aandachtspunten voor de WW-premie van 2023? Wij hebben de aandachtspunten voor jou als werkgever op een rij gezet.
Vanaf 1 januari 2023 mogen werkgevers niet langer de lage WW-premie toepassen voor BBL-leerlingen met een uitzendbeding. Een uitzendbeding is een ontbindende voorwaarde in een uitzendovereenkomst die bepaalt dat de terbeschikkingstelling van een werknemer aan een inlener op verzoek van de inlener ten einde komt.
Het uitgangspunt is dat in de situatie wanneer geen sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zoals bij een uitzendbeding, de hoge WW-premie geldt. Voor BBL-leerlingen was de regelgeving hierover niet duidelijk, omdat voor hen als uitgangspunt de lage WW-premie geldt. Daarom is het tot 2023 nog toegestaan om voor BBL-leerlingen met een uitzendbeding de lage WW-premie toe te passen.
Voor BBL-leerlingen die jonger zijn dan 21 jaar en die maximaal 48 verloonde uren per vierwekenaangifte of 52 verloonde uren per maandaangifte hebben, geldt overigens altijd de lage WW-premie. Dit geldt ongeacht of een uitzendbeding is opgenomen in de uitzendovereenkomst.
Aanvankelijk was bij een tijdelijke urenuitbreiding sprake van een hoge WW-premie voor wat betreft die tijdelijke uitbreiding, die gezien werd als een aparte arbeidsovereenkomst. Inmiddels heeft de Belastingdienst dit standpunt herzien en geldt een tijdelijke urenuitbreiding op de bestaande arbeidsovereenkomst niet meer als een aparte arbeidsovereenkomst. Deze situatie zou voortduren tot eind 2022. Inmiddels is bekendgemaakt dat er in 2023 geen wijzigingen komen in de regelgeving voor wat betreft de AWf-premie bij tijdelijke urenuitbreiding en bij wisselende arbeidsomvangen.
Indien er wel sprake is van een aparte arbeidsovereenkomst bij een tijdelijke urenuitbreiding geldt wel de hoge WW-premie. Dit is aan de orde in de volgende gevallen:
Een arbeidsovereenkomst met daarin opgenomen meerdere arbeidsomvangen kwalificeert niet langer als een oproepovereenkomst. Denk aan een arbeidsovereenkomst waarin is opgenomen dat de werknemer gedurende de wintermaanden 20 uur per week werkt en in de zomermaanden 40 uur per week. Als deze arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, is toch sprake van een lage WW-premie.