Wanneer een ondernemer zijn bedrijf schenkt of iemand een bedrijf erft, kan de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) worden toegepast. Een cruciale voorwaarde voor de BOR is dat het bedrijf minstens vijf jaar moet worden voortgezet. Indien niet meer aan deze eis wordt voldaan, moet dit worden gemeld bij de Belastingdienst en moet aangifte worden gedaan.
De BOR komt er in het kort op neer dat bij vererving of schenking van een bedrijf voor een deel van de waarde een vrijstelling geldt. Over dit deel hoeft dan geen schenk- of erfbelasting te worden betaald. Over de eerste € 1.325.253 van de waarde is de vrijstelling 100% (2024), over het eventuele meerdere is de vrijstelling 83%. Vanaf 2025 is de vrijstelling 100% over de eerste € 1.500.000 en 75% over het eventuele meerdere.
De BOR kent enkele voorwaarden. Een daarvan is dat het bedrijf minstens vijf jaar moet worden voortgezet, dit is de zogenaamde voortzettingseis.
Betreft het een bv, dan moet de verkrijger ook minstens vijf jaar de aandelen in bezit houden.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom niet meer aan de voortzettingseis wordt voldaan. Denk aan de situatie dat het bedrijf verkocht is of het bedrijf vanwege faillissement niet meer wordt voortgezet. Hier vind je voorbeelden van nog andere situaties.
Als binnen vijf jaar niet meer aan de voortzettingseis wordt voldaan, vervalt de toegepaste vrijstelling met terugwerkende kracht. Dit betekent dat alsnog de schenk- of erfbelasting betaald moet worden waarvoor eerder de vrijstelling van de BOR was toegepast.
Verkrijgers die niet langer aan de voortzettingseis voldoen, moeten dit melden bij de Belastingdienst en aangifte doen. Dit kan met dit formulier van de Belastingdienst. In dit formulier wordt onder meer gevraagd waarom je niet meer aan de voortzettingseis voldoet.
Het kabinet is van plan om de voortzettingstermijn met ingang van 1 januari 2025 te verkorten van vijf naar drie jaar.