Vanaf 8 mei 2025 vallen bezwaren tegen belastingrente op aanslagen inkomstenbelasting onder de regeling massaal bezwaar. Dit geldt ook voor andere belastingen, zoals loonbelasting en omzetbelasting. Let op: om mee te doen, moet je wel tijdig bezwaar indienen.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelde op 7 november 2024 dat de belastingrente die de Belastingdienst berekent over aanslagen vennootschapsbelasting (Vpb) in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Naar aanleiding van deze uitspraak zijn veel bezwaarschriften tegen de belastingrente bij de Belastingdienst binnengekomen.
Daarom zijn vanaf 7 februari 2025 de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebrachte belastingrente voor de Vpb aangewezen als massaal bezwaar. Dit gold echter nog niet voor de bezwaren tegen de in rekening gebrachte belastingrente voor de IB. Daar is met ingang van 8 mei 2025 verandering in gekomen. Vanaf die datum zijn ook de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebracht belastingrente voor de IB en onder meer de erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en bpm als massaal bezwaar aangewezen.
De aanwijzing als massaal bezwaar betekent dat de Belastingdienst nu nog geen uitspraak doet op deze bezwaren, maar deze aanhoudt. Als de diverse vragen over de belastingrente in de rechtspraak definitief zijn beantwoord, doet de Belastingdienst één gezamenlijke collectieve uitspraak op alle bezwaren.
Je kunt bij deze massaalbezwaarprocedure aansluiten. Daarvoor moet je tijdig, dat wil zeggen binnen zes weken na dagtekening van de aanslag, bezwaar maken tegen de belastingrente.
Je kunt nu dus niet achteroverleunen en de gerechtelijke uitspraken afwachten, maar je moet bij een aanslag met belastingrente in actie komen!
Maakte je bezwaar, maar deed de Belastingdienst al vóór 7 mei 2025 uitspraak op dit bezwaar? Dan val je niet onder het massaal bezwaar. Je moet dan in beroep bij de rechtbank om jouw rechten veilig te stellen. Deze bepaling geldt voor de IB en onder meer de erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en bpm.
Voor de belastingrente op een aanslag Vpb geldt dat je niet onder het massaal bezwaar valt, als de Belastingdienst vóór 7 februari 2025 al uitspraak deed.
Is op een voorlopige aanslag belastingrente berekend, dan geldt een andere – helaas omslachtige- werkwijze. Tegen de belastingrente op een voorlopige aanslag kun je namelijk niet rechtstreeks in bezwaar. Je moet eerst een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag indienen. De Belastingdienst wijst dit verzoek dan af en daartegen kun je in bezwaar. Als dit bezwaar tijdig is gedaan, valt dit in de massaalbezwaarprocedure.
Je kunt niet volstaan met alleen een bezwaar tegen de definitieve aanslag waarmee de voorlopige aanslag verrekend wordt. De belastingrente, die berekend is op de voorlopige aanslag, loopt dan namelijk niet in het bezwaar mee. Je moet daarom ook een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag doen én tegen de afwijzing daarvan bezwaar maken.
Zijn in jouw bezwaar ook nog andere bezwaren opgenomen dan de belastingrente, dan doet de Belastingdienst op die andere bezwaren wel al een uitspraak. Wijst de Belastingdienst deze andere bezwaren (gedeeltelijk) af, dan kun je daartegen in beroep bij de rechtbank.