Onder voorwaarden kun je belastingvrij een renteloze lening aan jouw werknemer verstrekken.
Bij een lening aan een werknemer is het rentevoordeel in beginsel belast met loonbelasting. Is bijvoorbeeld het marktconforme rentepercentage op een lening van € 10.000 3% en bereken je geen rente? Dan moet je over het rentevoordeel van € 300 per jaar loonbelasting inhouden op het loon van jouw werknemer.
Dit geldt niet voor leningen die je verstrekt voor een (elektrische) fiets of elektrische scooter. Het rentevoordeel voor deze leningen wordt op nul gesteld. Je hoeft dan geen loonbelasting in te houden op het loon van jouw werknemer. Jouw werknemer geniet dit rentevoordeel dus belastingvrij.
Als je het rentevoordeel aanwijst in de vrije ruimte van de werkkostenregeling hoef je ook geen loonbelasting in te houden op het loon van jouw werknemer. Ook in zo’n geval geniet jouw werknemer dus het rentevoordeel belastingvrij.
Zolang het totaal aan vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen in een jaar de vrije ruimte niet overschrijdt, betaal je ook geen belasting. Vindt wel een overschrijding plaats, dan betaal je over het meerdere 80% eindheffing.
Ook een (gedeeltelijke) kwijtschelding van een lening aan een werknemer, kun je aanwijzen in de vrije ruimte.
Een rentevoordeel op een lening voor een eigen woning waarvoor de rente in aftrek kan worden gebracht in de aangifte inkomstenbelasting, kun je nooit aanwijzen in de vrije ruimte. In dat geval moet je dus altijd over het rentevoordeel loonbelasting inhouden op het loon van jouw werknemer.
Jouw werknemer kan in zo’n geval het rentevoordeel wel als rente voor de eigen woning in aftrek brengen onder de voorwaarden die voor die aftrek gelden.