Autohandelaren en herstelbedrijven kunnen voor hun wagenpark gebruikmaken van zogenoemde handelaarskentekens. Deze kentekens fungeren als tijdelijke kentekens, bijvoorbeeld tijdens een proefrit.
Voor het gebruik van een handelaarskenteken gelden aanvullende voorwaarden. Zo mag er bijvoorbeeld niet privé mee worden gereden en moet het kenteken zijn verzekerd.
Ook moet voor gebruik van een handelaarskenteken, ook wel de groene kentekenplaat, mrb worden betaald. Deze wordt bepaald op basis van het gewicht van een personenauto van 1.000 kilo op benzine, over een tijdvak van drie maanden. Het is niet van belang voor hoeveel auto’s het handelarenkenteken wordt gebruikt.
Je vindt bij de RDW meer informatie.
De Belastingdienst heeft onlangs aangegeven dat een naheffing mrb mogelijk is als het een auto uit een bedrijfsvoorraad betreft waarop geen handelaarskenteken is aangebracht. Dit geldt ook als de auto zelf zou zijn vrijgesteld of als er een nihiltarief op van toepassing is als de auto niet tot de bedrijfsvoorraad zou behoren. De naheffing wordt namelijk niet opgelegd om de niet-betaalde mrb na te heffen, maar omdat niet aan de voorwaarden van het handelaarskenteken wordt voldaan.
De naheffing mrb wordt gebaseerd op het tarief dat voor een handelaarskenteken geldt, dus een personenauto van 1.000 kilo op benzine. De naheffing wordt opgelegd over een periode van één jaar.
De kenmerken van de auto waarop geen handelaarskenteken is aangebracht, zijn dus voor de naheffing mrb niet van belang.