Wil je als ouder gebruikmaken van de eenmalige verhoogde schenkingsvrijstelling voor een kind tussen de 18 en 40 jaar oud? Dan is het goed om op de hoogte te zijn van de spelregels betreffende deze leeftijdseis als geschonken wordt in de vorm van een periodieke uitkering.
Van een periodieke uitkering is bijvoorbeeld sprake als ouders één gift doen en zich verplichten gedurende een bepaalde tijd maandelijks die gift middels een vast bedrag aan hun kind te schenken. Een dergelijke periodieke uitkering maakt het bijvoorbeeld voor het kind eenvoudiger een hypotheek bij de bank af te sluiten.
Voor de leeftijdsgrens is bij schenking van een periodieke uitkering de leeftijd bepalend bij het aangaan van de schenkingsovereenkomst. Er is immers sprake van één gift die in termijnen wordt betaald. Degene die de schenking ontvangt, moet dus op dat moment aan de leeftijdsgrens voldoen en dus tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, waarbij de 40ste verjaardag nog meetelt.
Als er gedurende een bepaalde periode afzonderlijke schenkingen worden gedaan, is er sprake van een andere situatie en kan ook maar op één van deze schenkingen de verhoogde vrijstelling worden toegepast.
Komt de ouder of het kind te overlijden voordat de periodieke uitkering ten einde komt, dan wordt een verzoek om de aanslag te verminderen afgewezen. Bij de waardebepaling van de periodieke uitkering is hier in de successiewet namelijk al rekening mee gehouden.