In dit artikel komt de Subsidieregeling praktijkleren, Slim-subsidieregeling, wijzigingen Wet tegemoetkomingen loondomein en loonkostensubsidieregeling aan bod.
De subsidie praktijkleren is een tegemoetkoming voor de kosten die werkgevers maken voor loon of begeleidingskosten van een leerling, student, promovendus of technologische ontwerper in opleiding (toio). Het doel van de regeling is goed opgeleid personeel dat beter voorbereid is op de arbeidsmarkt.
De subsidie praktijkleren is beschikbaar voor het vmbo, mbo, hbo, promovendi en toio’s, praktijkonderwijs en VSO. Per onderwijscategorie gelden andere voorwaarden. Het is belangrijk dat je voldoet aan deze voorwaarden en de administratie die daarbij hoort. De voorwaarden voor de verschillende onderwijscategorieën vind je hier.
De subsidieregeling praktijkleren richt zich vooral op:
Als je in aanmerking komt voor de subsidie praktijkleren, dan bedraagt deze maximaal € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. Houd er rekening mee dat dit bedrag lager kan zijn. De definitieve subsidie is namelijk afhankelijk van het aantal goedgekeurde aanvragen.
Erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie in het mbo krijgen een extra toeslag op maximale € 2.700 per praktijkleerplaats- of werkleerplaats. Deze toeslag hoeft niet apart aangevraagd te worden en is alleen nog voor het studiejaar 2023/2024 beschikbaar.
De Subsidieregeling praktijkleren is in 2023 verlengd. Dit betekent dat je tot en met studiejaar 2027/2028 jaarlijks subsidie kunt aanvragen.
Met ingang van het studiejaar 2023/2024 is een inschrijving in het Register Onderwijs Deelnemers (ROD) voor de leerlingen/studenten waarvoor je subsidie aanvraagt, een voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen. De onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk voor het doorvoeren van de inschrijvingen van leerlingen en studenten voor de opleidingen en voor de periodes van beroepspraktijkvorming (BPV) bij de leerbedrijven (in het ROD).
Een aanvraag indienen is in 2024 weer mogelijk vanaf maandag 3 juni 2024 tot dinsdag 17 september 2024 17.00 uur.
Ook in 2024 kun je weer subsidie aanvragen voor de regeling praktijkleren in de derde leerweg. De subsidieregeling is alleen beschikbaar voor praktijkplaatsen voor werkzoekenden of voor werkenden die binnenkort werkloos dreigen te worden. De data van de aanvraagperioden 2024 zijn op dit moment nog niet bekend, maar kun je na bekendmaking hier vinden.
Voorwaarden subsidie
De subsidie vergoedt een deel van de kosten die een erkend leerbedrijf maakt voor de praktijkbegeleiding van een student die een mbo-opleiding in de derde leerweg (overig onderwijs (ovo) of overige opleidingen deeltijd (odt)) volgt en die werkzoekende is of werkloos dreigt te worden. Er moet sprake zijn van kortlopende bij- en omscholing.
Je bent werkzoekend als je als werkzoekende staat ingeschreven bij het UWV. Dat zijn mensen met een uitkering die kunnen werken, maar ook mensen zonder uitkering kunnen zich inschrijven bij het UWV als werkzoekende.
Omvang subsidie
Als erkend leerbedrijf kun je de subsidie voor maximaal 40 weken krijgen. Realiseer je voor deze duur een praktijkplaats, dan bedraagt de subsidie maximaal € 2.700. Het beschikbare budget voor 2024 is nog niet bekend. Zijn er meer aanvragen dan beschikbaar budget, dan wordt dit verdeeld over de aanvragers. De regeling loopt in ieder geval nog in 2024 en 2025.
Voor mbo-studenten in de beroepsopleidende leerweg (bol) en beroepsbegeleidende leerweg (bbl) kun je deze subsidie niet aanvragen.
Nog geen erkend leerbedrijf?
Ben je nog geen erkend leerbedrijf voor de opleidingen? Wellicht kom je in aanmerking om erkend leerbedrijf te worden. Check de daarvoor gestelde voorwaarden hier. De erkenning wordt iedere vier jaar getoetst.
Kinderopvangorganisaties kunnen vanaf maandag 4 november 2024 09:00 uur tot en met vrijdag 29 november 2024 17:00 uur subsidie aanvragen voor een praktijk(leer)plaats van groepshulpen. De subsidie biedt een tegemoetkoming in de loonkosten van groepshulpen en is aan te vragen bij RVO.nl. Het doel is dat door de subsidie meer groepshulpen worden aangenomen en dat zij kunnen doorgroeien in de kinderopvang.
De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per jaar per groepshulp en is afhankelijk van het aantal contracturen dat de groepshulp per week werkt. Een organisatie kan voor maximaal twee groepshulpen subsidie aanvragen.
De subsidie kent een aantal voorwaarden. Zo moet een groepshulp een arbeidsovereenkomst van ten minste 12 maanden hebben met een startdatum vanaf 1 augustus 2023 of later. Ook moet de groepshulp deelnemen aan scholing via praktijkleren in het mbo, gericht op het behalen van een praktijkverklaring, mbo-certificaat of diploma. Deze scholing moet tussen 1 augustus 2023 en 31 oktober 2026 zijn gestart. Verder is vereist dat de kinderopvangorganisatie voor de groepshulp ook subsidie heeft gekregen via de Subsidieregeling Praktijkleren of Praktijkleren in de derde leerweg.
De subsidie is ook in 2025 en 2026 beschikbaar.
De SLIM-subsidie kan je helpen personeel gemotiveerd én gekwalificeerd te houden. De SLIM-subsidie kent drie regelingen: voor individuele mkb-ondernemingen, voor samenwerkingsverbanden in het mkb en voor grootbedrijven. Voor projecten die subsidiabel zijn voor de SLIM-subsidie kun je denken aan:
SLIM individuele mkb-ondernemingen
Het subsidiepercentage van de SLIM-subsidie voor individuele mkb-ondernemingen bedraagt maximaal 60% (voor het middenbedrijf) en 80% (voor het kleinbedrijf van de subsidiabele kosten. De maximale subsidie bedraagt € 25.000 (voor landbouwbedrijven € 20.000). Voor praktijkleerplaatsen en loopbaan- of ontwikkeladviezen gelden andere bedragen. Het is mogelijk om bij subsidieverlening een voorschot van 50% van het subsidiebedrag te ontvangen. De eerste aanvraagperiode voor deze subsidie liep van 1 maart 2024 9.00 uur tot 28 maart 2024 17.00 uur. De tweede aanvraagperiode loopt van 2 september 2024 9.00 uur tot 30 september 2024 17.00 uur.
Als het subsidieplafond wordt overschreden, wordt door loting bepaald in welke volgorde de aanvragen worden afgehandeld. Die loting vindt plaats na afloop van de aanvraagperiode.
SLIM grootbedrijven in horeca, landbouw en recreatie
Het subsidiepercentage van de SLIM-subsidie voor grootbedrijven in de sectoren horeca, landbouw en recreatie bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten. De maximale subsidie bedraagt € 200.000 (voor landbouwbedrijven € 20.000). Voor praktijkleerplaatsen gelden andere bedragen. Er is één aanvraagperiode, die loopt van 3 juni 2024 9.00 uur tot 31 juli 2024 17.00 uur.
Of een bedrijf onder de sector landbouw, horeca of recreatie valt, moet blijken uit de SBI-code van het CBS.
SLIM samenwerkingsverbanden in het mkb
Het subsidiepercentage van de SLIM-subsidie voor samenwerkingsverbanden in het mkb bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten. De maximale subsidie bedraagt € 500.000, met een maximum van € 200.000 (voor landbouwbedrijven € 20.000) per samenwerkingspartner. Voor praktijkleerplaatsen gelden andere bedragen. Er is één aanvraagperiode, die loopt van 3 juni 2024 9.00 uur tot 31 juli 2024 17.00 uur.
De aanvragen van de SLIM-subsidie voor grootbedrijven in de sectoren horeca, landbouw en recreatie en voor samenwerkingsverbanden in het mkb worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.
Op Prinsjesdag 2023 werd bekendgemaakt dat aan de SLIM-subsidie in 2024 tijdelijk een subsidie voor individuele scholing zou worden toegevoegd. Door het vervallen van de STAP-subsidie per 1 januari 2024 kwam € 147 miljoen vrij, waarvan € 73,5 miljoen zou worden ingezet voor de uitbreiding van de SLIM-subsidie. Over deze tijdelijke voorziening voor individuele scholing is verder nog niets bekendgemaakt.
De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) draagt bij om werkgevers te stimuleren mensen met een kwetsbare positie in dienst te nemen en te houden. In de Wtl zijn drie instrumenten opgenomen: lage-inkomensvoordeel (LIV), het loonkostenvoordeel (LKV) en het Jeugd-LIV.
Afschaffing LIV per 2025
Per 1 januari 2025 wordt het LIV afgeschaft. Je hebt voor het jaar 2024 nog wel recht op het LIV voor werknemers die rond het minimumloon verdienen (gemiddeld per uur van minimaal € 14,33 tot en met maximaal € 14,91). Er gelden nog meer voorwaarden voor het LIV, onder meer dat voor de werknemer in 2024 minimaal 1248 uren verloond zijn. Hoewel het LIV in 2025 is afgeschaft, vindt uitbetaling van het LIV 2024 nog wel plaats in juli/augustus 2025.
Het Jeugd-LIV is per 2024 afgeschaft. In juli/augustus 2024 vindt nog wel de uitbetaling van het Jeugd-LIV over 2023 plaats.
Om de afschaffing van het LIV voor sociaal ontwikkelbedrijven te verzachten, ontvangen gemeenten vanaf 2025 een compensatie voor het afschaffen van het LIV.
Stapsgewijze afbouw LKV oudere werknemers
Vanaf 2025 wordt het loonkostenvoordeel (LKV) voor werkgevers die oudere werknemers in dienst hebben stapsgewijs afgebouwd. Of die afbouw plaatsvindt en hoe, is afhankelijk van de vraag of de dienstbetrekking vóór 1 januari 2024 begon of niet.
Je moet ook over een doelgroepverklaring beschikken voor de werknemer. Deze kan de werknemer aanvragen bij het UWV of – bij een bijstandsuitkering – bij de gemeente. De doelgroepverklaring moet binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking zijn aangevraagd.
Start de dienstbetrekking van jouw oudere werknemer in 2024 of 2025, ga dan na of jij voor de werknemer misschien ook recht hebt op het LKV arbeidsgehandicapte werknemer. Dit LKV wordt namelijk niet afgeschaft en bedraagt ook € 3,05 per verloond uur, met een maximum van € 6.000. Als je een beroep op het LKV arbeidsgehandicapte werknemer kunt doen, word je dus niet geraakt door de afbouw van het LKV oudere werknemer.
Verruiming LKV herplaatsen werknemer met arbeidshandicap
Vanaf 2025 worden de criteria van het LKV herplaatsen werknemer met arbeidshandicap verruimd. Werkgevers komen hierdoor in meer gevallen in aanmerking voor het LKV als zij een werknemer met een arbeidshandicap gedeeltelijk herplaatsen in de eigen functie of (geheel of gedeeltelijk) ergens anders in het bedrijf.
Recht op LKV bij overgang van onderneming
Bij een overgang van een onderneming gaan ook de werknemers over naar een nieuwe werkgever. De Belastingdienst ging ervan uit dat het recht op een LKV in zo’n situatie nooit mee overgaat naar de nieuwe werkgever. De Hoge Raad heeft echter op 24 mei 2024 geoordeeld dat een loonkostenvoordeel (LKV) niet vervalt bij een overgang van een onderneming.
Was in jouw situatie ook sprake van overgang van een onderneming, dan blijft het recht op een LKV dus bestaan, mits aan de voorwaarden voor toepassing van het LKV is voldaan. Of je ook met terugwerkende kracht alsnog het LKV krijgt, hangt af van de vraag of je daar tijdig actie voor hebt ondernomen:
Het oordeel van de Hoge Raad is mogelijk ook van toepassing op contractovernames waarbij de arbeidsovereenkomst door een nieuwe werkgever ongewijzigd wordt voortgezet.
Andere aangekondigde wijziging in LKV’s
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft nog meer wijzigingen voor ogen voor de LKV’s. Dit is opgenomen in het Wetsvoorstel banenafspraak dat op 17 oktober 2023 is aangeboden aan de Tweede Kamer en waarvoor op 9 september 2024 een plenair debat in de Tweede Kamer gepland staat. In het wetsvoorstel is onder meer opgenomen dat het LKV werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en scholingsbelemmerden vanaf (beoogd) 2025 structureel beschikbaar wordt. Dit maakt dan een einde aan de maximale toepassingsperiode van drie jaar die nu geldt. Het is ook de bedoeling dat dan geen doelgroepverklaring meer hoeft te worden aangevraagd. Het is nog onduidelijk of de beoogde ingangsdatum van 1 januari 2025 wordt gehaald.
Voor werknemers met een arbeidsbeperking die niet in staat zijn met voltijdse arbeid het wettelijke minimumloon te verdienen, kun je onder bepaalde voorwaarden een loonkostensubsidie krijgen. Deze subsidie compenseert het verschil tussen de loonwaarde van een werknemer en het minimumloon. De maximale subsidie is 70% van het referentiemaandloon. Je kunt daarnaast ook een vergoeding voor de werkgeverslasten krijgen van 23% van de loonsom waarover loonkostensubsidie wordt verstrekt.
Je dient de aanvraag voor de loonkostensubsidie in bij de gemeente waar de werknemer staat ingeschreven. De gemeente moet binnen vijf weken na vaststelling van de loonwaarde (of een beslissing dat een loonwaardemeting achterwege kan blijven) een beschikking afgeven over de aanvraag.
Aanvragen moet in beginsel vóór de start van het dienstverband of binnen één maand na de start. Voor een bepaalde doelgroep kun je ook binnen 6 maanden na de start de loonkostensubsidie aanvragen. Het gaat hierbij onder meer om schoolverlaters uit het speciaal onderwijs en werknemers die van het praktijkonderwijs of een entreeopleiding komen.
Heb je vragen over dit nieuwsartikel? Neem gerust contact op met een van onze adviseurs. Wij helpen je graag. Bekijk ook de andere artikelen van onze lonenspecial.