Door de coronacrisis is in 2020 en 2021 de vrije ruimte van de werkkostenregeling verruimd. Maak hier in 2021 nog gebruik van. Vanaf 2022 wordt namelijk weer teruggekeerd naar het oude niveau.
De vrije ruimte is bedoeld voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers. Zolang de totale vergoedingen en verstrekkingen deze vrije ruimte niet overstijgen, betaalt de werkgever geen loonheffing. Bij overschrijding bedraagt de loonheffing ten laste van de werkgever 80% over het gedeelte boven de vrije ruimte.
In 2021 bedraagt de vrije ruimte nog 3% van de eerste € 400.000 van de loonsom van alle werknemers samen plus 1,18% van deze loonsom voor zover hoger dan € 400.000. Is de totale loonsom van alle werknemers bijvoorbeeld € 1.000.000, dan bedraagt de vrije ruimte in 2021 € 19.080 (3% van € 400.000 plus 1,18% van € 600.000).
Vanaf 2022 gaat de vrije ruimte weer omlaag en bedraagt deze 1,7% van de eerste € 400.000 loonsom en 1,18% van het meerdere. Bij een loonsom van € 1.000.000 bedraagt de vrije ruimte in 2022 dan € 13.880, dus € 5.200 minder.
Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen heeft de werkgever de vrije ruimte niet nodig. Deze zogenaamde gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen kunnen gegeven worden buiten de vrije ruimte en verkleinen het potentieel van de vrije ruimte dus niet.
Er bestaan verschillende gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen. Denk bijvoorbeeld aan de gerichte vrijstelling voor reiskostenvergoeding van € 0,19 per gereden zakelijke kilometer, voor studiekosten, arbovoorzieningen en de nihilwaarderingen voor consumpties en voorzieningen op de werkplek.
Als een werkgever een vergoeding of verstrekking onbelast in de vrije ruimte wil onderbrengen, moet hij deze wel aanwijzen als eindheffingsloon in deze vrije ruimte. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit de administratie.
Een andere voorwaarde is dat de vergoedingen of verstrekkingen niet meer dan 30% mogen afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is (de zogenaamde gebruikelijkheidstoets). Is de afwijking groter, dan mag de werkgever het meerdere niet aanwijzen in de vrije ruimte. Dat deel is dan als loon belast bij de werknemer.
De beoordeling of een vergoeding of verstrekking voldoet aan de gebruikelijkheidstoets is over het algemeen lastig. Gelukkig beschouwt de Belastingdienst alle vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar als gebruikelijk.
Tot € 2.400 per persoon per jaar hoef je je dus geen zorgen te maken over de zogenaamde gebruikelijkheidstoets.
Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid. De Belastingdienst geeft aan dat je hiervan geen gebruik mag maken als het loon van jouw werknemer (hierdoor) lager is dan het wettelijke minimumloon.