Wanneer een notaris renteintresten ontvangt op een derdenrekening, is hier geen btw op van toepassing. Dit resulteert in het feit dat de notaris niet alle door hem betaalde btw kan aftrekken. De bepaling van het aftrekbare btw-bedrag hangt namelijk af van zowel de belaste als de vrijgestelde activiteiten die de notaris uitvoert.
Bij transacties tussen partijen waaraan een notaris te pas komt, wordt vaak gebruikgemaakt van een zogenaamde derdenrekening. Via deze bankrekening kan de notaris tot betaling overgaan wanneer de transactie succesvol is verlopen, zodat partijen geen risico lopen op wanbetaling. De rente op een dergelijke rekening hoeft niet aan belanghebbenden te worden doorbetaald als de gelden zeer kort op de rekening hebben gestaan.
Het gerechtshof Amsterdam boog zich over de vraag of de rente die op een derdenrekening wordt verkregen, van invloed is op de af te trekken btw. Het gerechtshof vond van wel, omdat de rente een onderdeel is van de economische activiteit waarvoor de derdenrekening is gebruikt.
Het Hof ging ook niet mee in de redenering dat er sprake zou zijn van een bijkomstige activiteit. Alleen al het feit dat de ontvangen rente meer dan € 100.000 bedroeg, is hiervoor volgens het Hof al een reden. Bovendien vormt het aanhouden van gelden op de derdenrekening een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk van de belastbare activiteit, aldus het Hof.
Gelet op het bovenstaande moet de aftrekbare btw pro rata worden berekend. Het aandeel van de vrijgestelde omzet, in casu de rente op de derdenrekening, ten opzichte van de belaste omzet, bepaalt dus welk deel van alle betaalde btw niet in aftrek kan worden gebracht.