Ondernemers die btw berekenen over hun omzet, moeten die btw-aangifte ook gebruiken om het omzetverlies vast te stellen voor de TVL. Het omzetverlies mag niet op basis van andere financiële stukken worden bepaald. Aldus de rechter.
De tegemoetkoming vaste lasten (TVL) was een financiële tegemoetkoming voor ondernemers die tijdens de coronacrisis een bepaald percentage, meestal 30%, omzetverlies hadden geleden. Het omzetverlies werd bepaald ten opzichte van een eerdere periode, op basis van de aangiftes omzetbelasting.
In een zaak voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven, het CBb, was de vraag aan de orde of het omzetverlies ook op andere wijze mag worden vastgesteld. Een ondernemer pleitte hiervoor, omdat naar zijn zeggen de omzet in oktober 2020 volgens de btw-aangifte vertekend werd door omzet die in september 2020 was behaald.
Het CBb ging hier niet in mee en stelde dat op basis van de uitvoerbaarheid en het beperken van de administratieve lasten bewust gekozen was voor de aangiftes omzetbelasting als bepalende factor. Er is slechts een uitzondering voor niet btw-plichtige ondernemingen, maar die was hier niet van toepassing.
Per saldo moest de betreffende ondernemer de gehele TVL terugbetalen, omdat het omzetverlies onder de 30% bleef. In een dergelijke situaties kan er, indien nodig, een betalingsregeling worden getroffen met de uitvoeringsorganisatie, de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO).