In de update van de lonenspecial 2023 tref je de belangrijkste wijzigingen aan op het gebied van personeel- en salarisadministratie. In dit nieuwsartikel gaan wij in op de wet tegemoetkomingen loondomein. Zo ben jij weer op de hoogte!
De Wet tegemoetkomingen loondomein bestaat ook in 2023 uit drie onderdelen:
Het LIV, jeugd-LIV en LKV over 2023 worden in 2024 automatisch uitbetaald als uit de loonaangiften blijkt dat een werkgever hier recht op heeft. Dit gaat als volgt in zijn werk:
De definitieve berekening van het LIV, jeugd-LIV en LKV voor het jaar 2022 ontvangt de werkgever vóór 1 augustus 2023. Binnen zes weken na dagtekening van de beschikking worden de bedragen uitbetaald (uiterlijk 12 september 2023). Het LIV per werknemer per uur zou voor 2022 in eerst instantie € 0,49 bedragen. In verband met de verhoging van het wettelijk minimumloon is dit bedrag verhoogd naar € 0,78. Ook het maximumbedrag per jaar is in verband hiermee voor 2022 verhoogd van € 960 naar € 1.520. Deze verhogingen worden meegenomen in de uitbetaling, die uiterlijk 12 september 2023 plaatsvindt.
De verhoging van het lage-inkomensvoordeel (LIV) in verband met de verhoging van het wettelijk minimumloon gold alleen voor het jaar 2022. De bedragen voor 2023 zijn als volgt:
LIV per werknemer per uur | Maximaal LIV per werknemer per jaar | |
2023 | € 0,49 | € 960 |
Het LIV 2023 wordt toegekend als sprake is van een gemiddeld uurloon (gebaseerd op minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon). Het gemiddeld uurloon voor 2023 moet gelijk zijn aan of meer bedragen dan € 12,04, maar mag niet meer zijn dan € 15,06.
Je kunt het uurloon van jouw werknemers zelf beïnvloeden om ervoor te zorgen dat je zo veel mogelijk van het LIV profiteert. Bijvoorbeeld door werknemers die iets boven de grens van het uurloon verdienen een kostenvergoeding via de werkkostenregeling te geven in ruil voor iets minder loon. Uiteraard kan dit alleen binnen de geldende fiscale en andere wettelijke mogelijkheden.
De voorwaarden om in aanmerking te komen voor het LIV zijn in 2023 ongewijzigd:
De werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.
Het LIV 2024 (uitbetaling 2025) is waarschijnlijk het laatste jaar dat deze tegemoetkoming geldt. Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de afschaffing van het LIV per 1 januari 2025 wordt opgenomen.
Het jeugd-LIV is een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers in verband met de verhoging van het minimumjeugdloon als gevolg van een verlaging van de leeftijd waarop recht bestaat op het volwassen minimumloon. De jeugd-LIV 2023 (uitbetaling 2024) is het laatste jaar dat deze tegemoetkoming geldt. Per 1 januari 2024 vervalt het jeugd-LIV.
Indien een werknemer binnen de uurloongrenzen valt en voldoet aan de overige voorwaarden, dan heeft een werkgever voor een werknemer recht op het jeugd-LIV. Hoeveel het voordeel precies is, hangt zowel af van het aantal verloonde uren als van de leeftijd van de werknemer.
Leeftijd op 31 december 2022 | Jeugd-LIV per uur in 2023 | Maximale jeugd-LIV per werknemer in 2023 |
20 jaar | € 0,30 | € 613,60 |
19 jaar | € 0,08 | € 166,40 |
18 jaar | € 0,07 | € 135,20 |
Een werkgever die gebruikmaakt van bbl-leerlingen (beroepsbegeleidende leerweg) kan ook in aanmerking komen voor het jeugd-LIV. De werkgever krijgt deze tegemoetkoming als hij de bbl-leerling betaalt volgens het wettelijk minimumjeugdloon dat hoort bij zijn leeftijd. De werkgever mag de bbl-leerling ook minder betalen dan het wettelijk minimumjeugdloon. Doet hij dat, dan is er geen recht op jeugd-LIV.
Een werkgever heeft recht op het jeugd-LIV voor elke werknemer die voldoet aan deze drie voorwaarden:
Het gemiddelde uurloon is het loon uit dienstbetrekking van een jaar, gedeeld door het aantal verloonde uren in dat jaar. Voor het jaar 2023 zijn de uurlooncriteria:
Leeftijd op 31 december 2022 | Ondergrens | Bovengrens |
20 jaar | € 9,79 | € 12,04 |
19 jaar | € 7,34 | € 10,89 |
18 jaar | € 6,12 | € 8,17 |
Werkgevers die oudere uitkeringsgerechtigden, arbeidsgehandicapte werknemers of werknemers die onder de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden vallen in dienst nemen, hebben recht op zogenaamde loonkostenvoordelen (LKV’s). De voorwaarden hiervoor blijven in 2023 gelijk.
Bedragen 2023
LKV | Bedrag per verloond uur | Maximumbedrag per jaar | Duur |
Oudere werknemer | € 3,05 | € 6.000 | 3 jaar |
Arbeidsgehandicapte werknemer | € 3,05 | € 6,000 | 3 jaar |
Doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden | € 1,01 | € 2.000 | 3 jaar |
Herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer | € 3,05 | € 6.000 | 1 jaar |
Het kabinet is van plan om het LKV doelgroep banenafspraak vanaf 1 januari 2025 structureel te maken. Werkgevers kunnen dit loonkostenvoordeel vanaf die datum dan toepassen, zolang de dienstbetrekking bestaat (in plaats van de huidige drie jaar). Bij het structureel maken van het LKV worden wel de volgende doelgroepen uit dit LKV verwijderd: scholingsbelemmerden, mensen uit de Wajong die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en mensen met een indicatie beschut werk die niet-beschutte werkzaamheden uitvoeren bij een reguliere werkgever.
Het kabinet is ook van plan om vanaf 1 januari 2026 de voorwaarden voor het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemers te verruimen, zodat werkgevers vaker aanspraak kunnen maken op dit LKV.
In de voorjaarsnota 2023 is tot slot het voornemen van het kabinet aangekondigd om per 1 januari 2026 het LKV voor ouderen af te schaffen. Als deze maatregel doorgaat, zal 2025 het laatste jaar zijn dat een beroep gedaan kan worden op dit LKV. Uitbetaling daarvan vindt dan nog wel plaats in 2026.
Bij overgang van onderneming neemt de Belastingdienst het standpunt in dat een LKV vervalt en niet mee overgaat naar de overnemende werkgever. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in 2022 in een procedure aangegeven dat een LKV in een dergelijke situatie wel meegenomen zou moeten worden naar de overnemende werkgever. Het ging om het vervallen van de doelgroepverklaring. Het gerechtshof oordeelde dat de doelgroepverklaring geldig blijft, omdat de doelgroepverklaring door of namens de werknemer – en niet door of namens een werkgever – wordt aangevraagd en verkregen. Alle rechten en plichten gaan over, ook het LKV. Op 23 april 2023 bevestigde een advocaat-generaal dit standpunt in zijn advies aan de Hoge Raad. Nu is het dus nog afwachten wat de Hoge Raad zelf oordeelt. Zet zekerheidshalve in de aangifte loonheffingen in 2023 wel het vinkje aan voor het LKV om eventuele rechten niet mis te lopen. Klopt de voorlopige berekening in 2024 niet, maak dan tijdig bezwaar.
Als de plannen van het kabinet doorgaan, behoort deze discussie vanaf 1 januari 2026 tot het verleden. Het kabinet is immers van plan om het voor een nieuwe werkgever vanaf 1 januari 2026 mogelijk te maken om voor de resterende looptijd het LKV voort te zetten, ongeacht de reden waarom van werkgever gewisseld wordt.
Lees ook onze andere updates van de lonenspecial: