17 januari 2023
Lonenspecial 2023: varia loon- en premieheffing
Wijzigingen in de inkomstenbelasting
Het basistarief in de inkomstenbelasting is in 2023 gedaald naar 36,93% (37,07% in 2022). Dit tarief geldt voor het inkomen tot € 73.031. Zowel werkenden als mensen met een uitkering hebben hier voordeel van.
Belastingtarieven box 1 2023 voor mensen zonder AOW
Belastbaar inkomen | Tarief 2023 |
€ 0 t/m € 73.031 | 36,93% |
€ 73.032 of meer | 49,50% |
Algemene heffingskorting
De maximale algemene heffingskorting stijgt van € 2.888 in 2022 naar € 3.070 in 2023. Vanaf een inkomen van € 22.660 (2022: € 21.317) wordt de algemene heffingskorting afgebouwd met 6,095% (2022: 6,007%). Vanaf een inkomen van € 73.031 (2022: € 69.398) is de algemene heffingskorting nul.
Arbeidskorting
De arbeidskorting is voor inkomens tussen € 37.697 en € 115.301 in 2023 verhoogd. De maximale arbeidskorting bedraagt in 2023 € 5.052. In 2022 was dit nog € 4.260. Het afbouwpercentage wordt verhoogd van 5,86% in 2022 naar 6,51% in 2023. Ook deze verhoging is vooral gunstig voor de koopkracht van mensen met een lager inkomen.
Wettelijk minimumloon
Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 januari 2023 met maar liefst 10,15%. Daarmee komt het minimumloon per maand uit op € 1.934,20. Het minimumloon geldt voor werknemers van 21 jaar en ouder en wordt jaarlijks op 1 januari en 1 juli aangepast aan de cao-lonen. Het minimumloon geldt bij een volledige werkweek. Hoeveel uur dit per week is, verschilt per branche. Dit kan 40 uur zijn, maar sommige branches hanteren een kortere werkweek van bijvoorbeeld 38 of 36 uur. Het is de bedoeling dat er per 1 januari 2024 een wettelijk minimumuurloon wordt ingevoerd, gebaseerd op een 36-urige werkweek.
Minimumjeugdlonen stijgen ook
De minimumjeugdlonen bedragen een vast percentage dat afgeleid is van het minimumloon en stijgen dus ook met 10,15%. Onderstaande tabel geeft voor elke leeftijd een weergave van het per 1 januari 2023 geldende wettelijk minimumloon.
Leeftijd | Staffel | Per maand | Per week | Per dag |
21 jaar en ouder | 100% | € 1.934,40 | € 446,40 | € 89,28 |
20 jaar | 80% | € 1.547,50 | € 357,10 | € 71,42 |
19 jaar | 60% | € 1.160,65 | € 267,85 | € 53,57 |
18 jaar | 50% | € 967,20 | € 223,20 | € 44,64 |
17 jaar | 39,5% | € 764,10 | € 176,35 | € 35,27 |
16 jaar | 34,5% | € 667,35 | € 154,00 | € 30,80 |
15 jaar | 30% | € 580,30 | € 133,90 | € 26,78 |
Beroepsbegeleidende leerweg
Voor leerlingen die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen en die de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar of 21 jaar of ouder hebben, gelden dezelfde bedragen als voor andere jongere werknemers. Maar voor leerlingen in de BBL in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar gelden afwijkende wettelijke minimumjeugdlonen. Onderstaande tabel geeft hiervan per leeftijd een weergave.
Leeftijd | Staffel BBL | Per maand | Per week | Per dag |
20 jaar | 61,50% | € 1.189,65 | € 274,55 | € 54,91 |
19 jaar | 52,50% | € 1.015,55 | € 234,35 | € 46,87 |
18 jaar | 45,50% | € 880,15 | € 203,10 | € 40,62 |
Premies werknemersverzekeringen 2023
De premies volksverzekeringen (AOW, Anw, Wlz) zijn voor 2023 gelijk aan die van 2022. Sommige premies voor de werknemersverzekeringen (opslag Wko en Ufo) zijn in 2023 ook gelijk aan die van 2022, andere zijn iets verlaagd (AWf) of verhoogd (Aof). Het maximumpremieloon is voor het jaar 2023 echter flink hoger vastgesteld dan voor 2022 (€ 66.956 in 2023 ten opzichte van € 59.706 in 2022).
Bij het invullen van de loonaangifte van jouw werknemers moet je vanaf 1 januari 2023 de volgende premies hanteren.
Premies | 2022 | 2023 | |
AOW | Algemene Ouderdomswet | 17,90% | 17,90% |
Anw | Algemene nabestaandenwet | 0,10% | 0,10% |
Wtz | Wet langdurige zorg | 9,65% | 9,65% |
AWf-laag | Algemeen Werkloosheidsfonds | 2,70% | 2,64% |
AWf-hoog | Algemeen Werkloosheidsfonds | 7,70% | 7,64% |
Ufo | Uitvoeringsfonds voor de overheid | 0,68% | 0,68% |
Opslag Wko | Opslag Wet kinderopvang | 0,50% | 0,50% |
Aof-laag | Arbeidsongeschiktheidsfonds | 5,49% | 5,82% |
Aof-hoog | Arbeidsongeschiktheidsfonds | 7,05% | 7,11% |
Aof- en Whk-premie
De premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof-premie) en de premie voor de Werkhervattingskas (Whk) zijn gedifferentieerde premies.
Hierbij wordt voor de Aof-premie een onderscheid gemaakt tussen een lage premie in 2023 voor kleine werkgevers met een premieplichtige loonsom in 2021 van maximaal € 905.000 en een hoge premie in 2023 voor (middel)grote werkgevers met een premieplichtige loonsom in 2021 van meer dan € 905.000.
Voor de Whk-premie bestaat ook een onderscheid tussen kleine werkgevers (premieplichtige loonsom in 2021 van maximaal € 905.000), middelgrote werkgevers (premieplichtige loonsom in 2021 van meer dan € 905.000 maar maximaal € 3.620.000) en grote werkgevers (premieplichtige loonsom in 2021 van meer dan € 3.620.000).
Voor kleine werkgevers worden de Whk-premies vastgesteld per sector. Voor grote werkgevers worden de Whk-premies individueel vastgesteld en zijn ze afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidsrisico in de onderneming. Voor middelgrote werkgevers worden de Whk-premies vastgesteld als een gewogen gemiddelde van een individueel vastgesteld percentage en een sectoraal percentage.
Maximumpremieloon in 2023
Het maximumpremieloon is per 2023 flink gestegen. In 2023 bedraagt dit op jaarbasis € 66.956. In 2022 was dit nog € 59.706. Over het loon boven het maximumpremieloon betaal je als werkgever geen premies werknemersverzekeringen meer. Door de verhoging van het maximumpremieloon in 2023 ga je voor werknemers van wie het loon hoger is dan € 59.706 (het maximumpremieloon in 2022) wel meer werknemersverzekeringen betalen ten opzichte van 2022. Dit maximumpremieloon wordt ook gebruikt bij het berekenen van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw).
Premiepercentages inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 2023
De percentages voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn in 2023 0,07% lager dan in 2022.
Werknemers
Door de verlaging zijn werkgevers in 2023 voor hun werknemers een premie verschuldigd van 6,68% van het premieloon in plaats van 6,75% over 2022.
Zelfstandigen en dga’s
Voor zelfstandigen en dga’s bedraagt de Zvw-premie 5,43% voor 2023 (5,5% in 2022).
Bovenstaande wijzigingen zijn ook in de onderstaande tabel weergegeven.
Premie | 2022 | 2023 |
Zvw werkgeversheffing | 6,75% | 6,68% |
Zvw werknemersbijdrage | 5,5% | 5,43% |
Premiemaximum omhoog
De Zvw kent ook een premiemaximum. Het maximum stijgt in 2023 van € 59.706 (2022) naar € 66.956. Tot dit maximum is Zvw-premie verschuldigd. Dit betekent dat werkgevers in 2023, ondanks de daling van de percentages, voor hun personeel maximaal € 442,51 meer kwijt zijn aan de Zvw-premie dan in 2022.
Subsidieregeling praktijkleren
De subsidie is een tegemoetkoming voor de kosten die werkgevers maken voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. De huidige regeling liep tot en met studiejaar 2021/2022. Het Ministerie van OCW heeft besloten de regeling met één jaar te verlengen. Ook voor studiejaar 2022/2023 kun je dus subsidie praktijkleren aanvragen. Een aanvraag indienen zal in 2023 weer mogelijk zijn vanaf 2 juni 2023 tot vrijdag 15 september 2023 17.00 uur.
Mede op basis van de uitkomsten van de evaluatie (die in 2022 gepland stond, maar die op het moment van verschijnen van deze nieuwsbrief nog niet gepubliceerd is) beslist het ministerie over eventuele verdere voortzetting van de regeling.
Erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie in het mbo krijgen een extra toeslag op de subsidie praktijkleren. Deze toeslag is voor vijf jaar beschikbaar (tot en met 2024). Nu nog niet bekend is of de subsidie praktijkleren na het studiejaar 2022/2023 verlengd wordt, is ook nog niet duidelijk hoe de toeslag voor de studiejaren na 2022/2023 beschikbaar komt.
SLIM-subsidieregeling 2023
Ook voor 2023 kunnen mkb-bedrijven subsidie krijgen voor bepaalde vormen van scholing, via de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM). De eerste openstelling voor aanvragen is van 1 maart t/m 30 maart 2023. De tweede openstelling is van 1 september t/m 28 september 2023. De aanvraagperiode voor samenwerkingsverbanden in het mkb en grootbedrijven in de landbouw-, horeca- en recreatiesector loopt van 1 juli tot en met 27 juli 2023.
De hoogte van het subsidiepercentage van de subsidiabele kosten is onder meer afhankelijk van de grootte van de onderneming en de aard van de projecten en bedraagt in grote lijnen:
Subsidie in percentage van subsidiabele kosten | Minimale subsidiabele kosten | Maximale subsidie | |
Kleine onderneming | 80% | € 5.000 | € 25.000 |
Middelgrote onderneming | 60% | € 5.000 | € 25.000 |
Grootbedrijf | 60% | € 5.000 | € 200.000 |
Samenwerkingsverbanden | 60% | € 210.000 | € 500.000 |
De subsidieplafonds zijn in 2023 gelijk gebleven aan 2022 en bedragen € 15 miljoen voor het tijdvak 1 maart tot en met 30 maart, € 14,2 miljoen voor het tijdvak 1 september tot en met 28 september, € 17,5 miljoen voor de subsidie aan samenwerkingsverbanden en € 1,2 miljoen voor de subsidie aan grootbedrijven in het tijdvak 1 juli tot en met 27 juli.