Precariobelasting wordt, indien van toepassing, vastgelegd in een verordening. Hierin wordt ook het tarief vastgesteld. Is dit niet het geval, dan kan geen precariobelasting worden geheven.
Een gemeente kan precariobelasting heffen voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Een bekend voorbeeld zijn terrassen van cafés.
Als een gemeente belasting wil heffen, moet dit worden vastgelegd in een verordening. Een belastingverordening vermeldt de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang en beëindiging van de heffing en wat verder nog voor de heffing en de invordering van belang is.
Dat genoemde eisen nauw luisteren, bleek eerder nog uit een gerechtelijke uitspraak. In de betreffende zaak had een gemeente een aanslag precariobelasting opgelegd vanwege de aanwezigheid van kabels in de gemeentegrond. De verordening gold vanaf 1 juli 2015, maar bevatte alleen voor de jaren 2015 en 2016 het tarief. Voor het jaar 2017 was geen tarief vastgelegd, maar de betreffende gemeente wilde voor dat jaar ook precariobelasting heffen. Volgens de rechter kon er, vanwege het ontbreken van een vastgelegd tarief, voor dat jaar geen aanslag worden opgelegd.
Dat de verordening in 2017 nog wel geldig was, deed verder niet ter zake. De aanslag van ruim € 680.000 werd dan ook vernietigd.