Voor een ondernemer is de btw op personeelsuitgaven in het algemeen niet aftrekbaar. Er zijn een aantal uitzonderingen, waaronder die op huisvesting. Wanneer is die btw wel en wanneer niet aftrekbaar?
In het BUA wordt onder meer geregeld dat de btw op personeelsvoorzieningen in beginsel niet aftrekbaar is. Is het bedrag aan voorzieningen voor een werknemer in een jaar niet meer dan € 227 exclusief btw? Dan is de btw op de voorzieningen voor die werknemer wél aftrekbaar.
Ook huisvesting wordt beschouwd als personeelsvoorziening. De btw hierop is dus evenmin aftrekbaar, tenzij er sprake is van een bijzondere omstandigheid.
In een recent arrest van de Hoge Raad was sprake van een uitzendbureau dat buitenlands personeel inhuurde en weer uitleende. Het uitzendbureau had voor de werknemers voor huisvesting gezorgd en de btw afgetrokken. De inspecteur had de aftrek echter niet toegestaan, omdat er naar zijn mening geen sprake was van een bijzondere omstandigheid.
Dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid, moet de ondernemer bewijzen. De uitgaven voor die goederen of diensten moeten dan primair worden gedaan in het belang van de onderneming. Het persoonlijke voordeel voor de werknemer is daarbij voor de werkgever van ondergeschikt belang.
Uit het arrest blijkt dat hiervoor van belang is of personeelsleden de hun aangeboden onderkomens dienen te aanvaarden, zonder dat daarbij ruimte is voor een eigen keuze voor een bepaald onderkomen. Ook speelt mee of medegebruik van de huisvesting door een of meer anderen aanvaard moet worden.
In genoemde situatie hadden de werknemers deze keuze wel. De uitzendkrachten konden de huisvesting weigeren. Zij kregen echter geen vergoeding voor de huisvesting die zij zelf regelden en moesten de kosten daarvoor zelf betalen. Omdat er dus een keuzemogelijkheid was, was daarom geen sprake van een bijzondere omstandigheid.
Het uitzendbureau voerde nog aan dat het alle moeite had gedaan Nederlandse uitzendkrachten voor de werkzaamheden te werven, maar dat dit niet gelukt was. Deze stelling werd echter niet onderbouwd, zodat de rechter eraan voorbijging.