Kwam je als ondernemer volgens de TLTO niet in aanmerking voor een coronasubsidie voor sierteelt en voedingstuinbouw? Als er sprake is van bijzondere omstandigheid kun je deze toch krijgen. Dit heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) beslist.
De TLTO was een coronagerelateerde subsidie voor de sierteelt en onderdelen van de voedingstuinbouw. De subsidie voorzag erin de gevolgen van een omzetdaling van meer dan 30% vanwege corona deels te compenseren.
De omzetdaling moest vanwege het specifieke karakter van de regeling berekend worden over de periode van 12 maart tot en met 11 juni 2020. Daarbij moest de omzet in deze periode over het jaar 2020 vergeleken worden met die over dezelfde periode in de jaren 2017 tot en met 2019.
In een zaak ging het om de subsidie die was verleend aan een ondernemer die in de jaren 2017 tot en met 2019 nog geen omzet had gerealiseerd. De ondernemer was namelijk in 2010 en 2013 grotendeels met een langdurige kweek van planten begonnen, die in 2020 geoogst zouden worden. Vanwege corona daalde de verkoop vrijwel geheel en moesten 12.600 planten vernietigd worden. De vraag was of er sprake was van een bijzondere omstandigheid.
Het CBb vindt dat er hier inderdaad sprake is van een bijzondere situatie. Er was namelijk voor langdurige kweek en eenmalig oogsten gekozen vanwege de gezondheidssituatie van de kweker. Vanwege een ongeval kon hij zodoende toch blijven kweken, onder andere door de piekomzet door derden te laten oogsten.
De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in beginsel het recht om onterecht verstrekte voorschotten terug te vorderen. Ook kan men de TLTO intrekken of verlagen. Gezien de bijzondere omstandigheden had de RVO hier in deze casus geen gebruik van mogen maken. Het CBb besloot daarop de subsidie van ruim € 77.000 alsnog te verstrekken.