Aan het eind van het jaar heb je meer duidelijkheid over jouw winstpositie. Beoordeel of jouw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht kom je in de inkomstenbelasting net in het hoogste tarief. Het kan dan aantrekkelijk zijn om jouw winst te verlagen door bijvoorbeeld kosten of een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op jouw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Let hierbij ook op de invloed van inkomensafhankelijke heffingskortingen op de te betalen belasting. Laat het effect berekenen door jouw adviseur.
Wijkt jouw winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag aan. Hiermee voorkom je de hoge belastingrente (sinds 1 oktober is deze weer terug op 4%) en je verlaagt jouw vermogen in box 3. Bij een teruggave voorkom je dat jouw geld renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
Is jouw partner niet bij jou in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kun je hiermee fiscaal rekening houden. Je kunt kiezen voor de meewerkaftrek, dit is een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. Je kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en dient in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen. Jouw partner wordt hier zelfstandig voor belast.
Via de arbeidsbeloning kun je voorkomen dat bij jouw partner heffingskortingen verloren gaan. Bepaalde heffingskortingen kan jouw partner, als die zelf te weinig inkomen heeft, namelijk nog maar beperkt uitbetaald krijgen. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De afbouw van de uitbetaling van deze kortingen vindt al jaren plaats. Dit jaar kan jouw partner nog maar 13,3% van de kortingen uitbetaald krijgen (op voorwaarde dat je wel voldoende belasting betaalt), vanaf 2023 helemaal niets meer. Partners die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben geen last van de beperkte uitbetaling van de algemene heffingskorting, wel van de beperkingen inzake de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Door jouw partner een arbeidsbeloning toe te kennen, kan jouw partner de heffingskortingen zelf benutten.
Let op!
In een zaak die binnenkort door de Hoge Raad moet worden beoordeeld, is de vraag aan de orde of de minimale beloning van € 5.000 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Een ondernemer had zijn echtgenote een beloning van slechts € 1.500 toegekend, maar dit werd door de inspecteur niet geaccepteerd. De adviseur van de Hoge Raad, de advocaat-generaal, is echter van mening dat het niet in aftrek van de winst toelaten van beloningen tot € 5.000 in strijd is met de rechtsgelijkheid.
Let op!
De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van jouw partner. De arbeidsbeloning wel, want jouw partner wordt hiervoor zelf belast en betaalt hierover ook premies Zvw. Bereken wat voor je de voordeligste optie is en pas deze toe. Houd hierbij ook rekening met het eventueel verloren gaan van de heffingskortingen. Je mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen als je dat wilt. Zorg wel dat je een eventuele meewerkbeloning schriftelijk vastlegt en ook daadwerkelijk betaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig.
Als je investeert, heb je als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2021 bepaald op € 2.401. De KIA krijg je bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop je moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeer je in 2021 in totaal dus minstens voor € 2.401 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heb je recht op de KIA.
Zit je dit jaar met jouw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.401, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen zodat je toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.
Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (opdrachtbevestiging, ondertekening offerte e.d.) in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2021 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.170 (namelijk: 28%). Tussen € 59.170 en € 109.574 is de KIA een vast bedrag: € 16.568. Het plannen, en voor zover mogelijk het spreiden van investeringsverplichtingen, loont vaak de moeite.
Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte inkomstenbelasting 2021 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2021 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2021 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op de risico’s zoals de kans op faillissement van de leverancier.
Let op!
Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).
Soms mag je bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals sommige bedrijfsmiddelen die op de Milieulijst staan. Heb je deze nog niet in gebruik genomen, dan kun je toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat je in het jaar van investeren hebt betaald.
Heb je in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2017 en 2021) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoop je het bedrijfsmiddel weer of ruil je het in, dan krijg je mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor je een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering tot in 2022.
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Ook zijn uitgesloten de investeringen die je voor 70% of meer verhuurt.
Investeer je in meer dan één onderneming? Door een arrest van de Hoge Raad moest de KIA voor jouw investeringen in alle ondernemingen samen worden toegepast.
Het kabinet heeft alsnog duidelijk gemaakt dat vanaf 2021 de KIA per onderneming dient te worden berekend en toegepast. Dit betekent dat een ondernemer die meerdere ondernemingen heeft, voor alle ondernemingen apart de KIA mag berekenen. De verduidelijking pakt meestal voordelig uit. Een investering van bijvoorbeeld € 100.000 in één onderneming levert namelijk minder KIA op dan twee investeringen van € 50.000 in twee aparte bedrijven.
Heb je meerdere ondernemingen, dan is het met het oog op een hogere KIA dus van belang de KIA per onderneming te berekenen en te claimen.
Vanaf 2022 gelden er voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) hogere percentages. De percentages 13,5%, 27% en 36% worden vervangen door 27%, 36% en 45%. Dit zou kunnen betekenen dat het voordeliger is om een voorgenomen investering waarvoor je de MIA kunt aanvragen, uit te stellen tot 2022. Het is echter nog niet duidelijk of de bedrijfsmiddelen die thans voor de MIA in aanmerking komen, hiervoor ook volgend jaar in aanmerking komen en voor welk percentage.
De Milieulijst voor 2022 waarop de bedrijfsmiddelen vermeld worden die in 2022 voor de MIA in aanmerking komen, wordt namelijk pas eind december van dit jaar gepubliceerd. Houd deze publicatie dus goed in de gaten en beslis pas op het moment waarop een en ander duidelijk is over het moment van investeren. Voor de MIA is het moment van aangaan van de verplichting, meestal het moment waarop je de aankooporder ondertekent, beslissend voor het recht op de MIA. Om in aanmerking te komen voor de MIA, moet je jouw investering wel binnen drie maanden nadat jouw bv de investeringsverplichting is aangegaan, melden bij rvo.nl.
Heb je een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kun je de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door een herinvesteringsreserve te vormen. Voorwaarde is dat je een herinvesteringsvoornemen hebt en ook houdt. Je kunt de herinvesteringsreserve in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin je het bedrijfsmiddel hebt verkocht. Investeer je binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boek je de herinvesteringsreserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeer je niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de herinvesteringsreserve aan het einde van het derde jaar in de winst. Het is in veel gevallen voordelig om zo mogelijk een herinvesteringsreserve te vormen.
Voor het vormen en aanwenden van een herinvesteringsreserve gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde herinvesteringsvoornemen is van belang. Dit voornemen moet je op de balansdatum bestaan. Je kunt dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes op te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat je je hierover goed informeren en adviseren.
Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een herinvesteringsreserve die je in 2018 gevormd hebt, moet je vóór 31 december 2021 benutten. Doe je dat niet, dan valt de herinvesteringsreserve vrij en ben je belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
Let op!
Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen je moet herinvesteren. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zul je de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.
Door de staatssecretaris van Financiën is bekendgemaakt dat de huidige coronacrisis doorgaans als zo’n bijzondere omstandigheid aangemerkt kan worden. Bovendien is toegezegd dat de Belastingdienst hiermee ruimhartig zal omgaan. Heb je de afgelopen jaren een HIR gevormd en heb je een begin van uitvoering gemaakt met herinvesteren maar is dit vanwege de coronacrisis vertraagd? In de meeste gevallen zal dit dan betekenen dat je, na het derde jaar na vorming van de HIR, deze toch niet aan de winst hoeft toe te voegen. De HIR blijft dan in de boeken gereserveerd totdat verder uitstel van herinvesteren vanwege corona niet meer aannemelijk is en je de HIR op een nieuw bedrijfsmiddel kunt afboeken. Laat bij grote belangen jouw adviseur het uitstel met de Belastingdienst afstemmen.
Beoordeel of jouw ondernemingsverlies uit het verleden nog tijdig kan worden verrekend. Jouw ondernemingsverlies in de inkomstenbelasting kun je verrekenen met positieve inkomsten in box 1 uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.
Dreigt jouw verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om jouw winst dit jaar te verhogen. Je kunt bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Overleg met jouw adviseur over de mogelijkheden.
Liquiditeiten met een laag rendement, zoals jouw bedrijfsbankrekening, kun je het best pas na 31 december overbrengen naar privé. Op die manier voorkom je de relatief hoge belasting in box 3.
Andersom is het verstandig om noodzakelijke liquiditeiten vanuit privé vóór 31 december van dit jaar over te maken naar jouw bedrijfsrekening. Als voorwaarde voor liquide middelen in de onderneming geldt dat ze niet duurzaam overtollig mogen zijn. Je moet dus aannemelijk kunnen maken dat je de banksaldi nodig hebt voor de onderneming (voor investeringen of als buffer om verplichtingen na te kunnen komen).
Dit zorgt voor een hoger ondernemingsvermogen, wat ook van belang is voor dotatie aan de fiscale oudedagsreserve.
Pas op voor de antimisbruikmaatregelen tegen box-hoppen. Vermogen dat voor 1 januari vanuit box 3 naar de onderneming wordt overgebracht én dat niet langer dan zes aaneengesloten maanden binnen deze box wordt gebruikt, rekent de fiscus toe aan beide boxen. Dubbel belasting betalen is het gevolg. Voor vermogen dat langer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden van box is verwisseld, hoef je geen dubbele belasting te betalen als je zakelijke motieven kunt bewijzen.
Staak je jouw onderneming in 2021? Voorkom dan directe afrekening door de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Betaal je de premie in 2022, dan is de lijfrente nog aftrekbaar in 2021, mits deze vóór 1 juli 2022 is betaald. Op dezelfde wijze is het ook mogelijk om de oudedagsreserve (FOR) om te zetten in een lijfrente.
Let op!
Een betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaal je echter ook premie Zvw. Om dubbele heffing te voorkomen, heeft de Hoge Raad al beslist dat wanneer voor de FOR een lijfrente wordt gekocht, het aankoopbedrag van de lijfrente het premie-inkomen voor de Zvw verlaagt. Er lopen nu ook beroepsprocedures of de aftrek op het premie-inkomen Zvw ook geldt voor een stakingslijfrente. De afloop hiervan is nog niet bekend. Heb je een stakingslijfrente gestort? Overleg met jouw adviseur of het zinvol is om tijdig bezwaar te maken tegen de aanslag premie Zvw, om zo jouw rechten veilig te stellen bij een goede afloop van de procedures.
Als ondernemer in de inkomstenbelasting kun je de hoogte van de winst op het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan al dan niet versneld afschrijven voor starters en toepassing van de Vamil (op milieu-investeringen), doteren aan de oudedagsreserve of aan het al dan niet vormen van voorzieningen en reserves.
Houd bij deze beslissingen ook rekening met uw eventuele recht op toeslagen, nu en in de toekomst. Heb je bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat je dan een huurwoning betrekt of gebruik gaat maken van kinderopvang, dan kun je waarschijnlijk beter pas volgend jaar jouw winst verlagen. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en je het je financieel kunt veroorloven.
Stel dat je door het (uiteraard geoorloofd) schuiven met inkomsten en/of aftrekposten jouw winst volgend jaar met € 10.000 kunt verlagen waardoor jouw inkomen geen € 35.000 bedraagt, maar € 25.000 en dat je volgend jaar ook een huurwoning betrekt en voor twee kinderen kinderopvang afneemt, dan kan je dit zomaar ruim € 4.700 aan extra toeslagen schelen.
Werkt jouw partner mee in jouw onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met jouw partner. Je betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt jouw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van jouw partner in schijf 1 (37,07% in 2022), dan behaal je een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan jouw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. De bijtelling verdelen is met name voordelig als jouw partner een inkomen heeft tot ongeveer € 20.000. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert.
Een verdeling is fiscaal aanvaardbaar als aannemelijk is dat jouw partner de auto ook gebruikt voor de werkzaamheden in het bedrijf en privé.
Ben jij benieuwd of één of meerdere van de bovenstaande tips ook interessant kan zijn voor jouw bedrijf? Onze adviseurs helpen je graag, kijken naar jouw specifieke situatie en geven advies op maat. Schroom niet om ons te bellen of mailen. Samen staan we sterk!
Een aantal van de plannen van het kabinet is nog niet definitief. Deze moeten nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij je uiteraard vertellen. In overleg bekijken we of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.