Volgens de cao Beroepsgoederenvervoer moet een werkgever zijn chauffeurs een vaste netto vergoeding verstrekken voor verblijfskosten. Met de Belastingdienst is overeengekomen dat deze vergoeding binnen de werkkostenregeling is vrijgesteld en daardoor onbelast kan zijn. De Belastingdienst heeft verduidelijkt of, en onder welke omstandigheden, een dergelijke vergoeding ook voor chauffeurs buiten de cao van toepassing is.
De verblijfkosten van chauffeurs in het beroepsgoederenvervoer betreffen onder meer de kosten van maaltijden, overige consumpties en sanitaire voorzieningen. In de cao is voor de hiervoor genoemde kosten in artikel 40 een vaste netto vergoeding afgesproken, die onder meer afhankelijk is van het aantal dagen en de tijdstippen dat een chauffeur onderweg is.
Deze netto vergoeding ziet niet op andere kosten, zoals die van overnachting en van de telefoon.
Volgens een afspraak met de Belastingdienst is de vaste netto vergoeding gericht vrijgesteld en kan daarmee belastingvrij. Dit betekent dat een werkgever niet zelf hoeft te onderzoeken of de vergoeding overeen komt met de werkelijk door de chauffeur gemaakte kosten. Een dergelijk onderzoek is normaal gesproken bij een vaste kostenvergoeding wel vereist.
De Belastingdienst is ingegaan op de vraag of de afspraak ook kan gelden voor werkgevers die niet onder de betreffende cao vallen. Dit blijkt niet zonder meer het geval te zijn. Een werkgever die de vaste netto kostenvergoeding ook gericht vrijgesteld aan zijn chauffeurs wil verstrekken, moet voldoen aan het volgende.
Het moet gaan om chauffeurs die vervoer verrichten dat geen personenvervoer is. Daarnaast moeten deze chauffeurs vanuit kostenoogpunt in gelijke omstandigheden verkeren als de chauffeurs waarop de cao betrekking heeft. Ook dient de werkgever dezelfde voorwaarden en vergoedingen te hanteren die gelden in de cao Beroepsgoederenvervoer.
Wordt niet aan bovenstaande voorwaarden voldaan, dan kan een werkgever met zijn eigen inspecteur afspraken maken als hij een vaste kostenvergoeding wil geven.