Bij een schenking is de ontvanger verantwoordelijk voor het betalen van schenkbelasting. Bij een schenking 'vrij van recht' komen de schenker en ontvanger echter overeen dat de schenker deze belasting betaalt. De Belastingdienst heeft uitgelegd welke gevolgen dit kan hebben voor het vermogen en daarmee voor de verschuldigde belasting in box 3.
De aanslag schenkbelasting wordt altijd opgelegd aan de ontvanger van de schenking. Dit is ook het geval als jij als schenker de schenkbelasting voor jouw rekening neemt bij een schenking vrij van recht.
Belastingschulden mag je in principe niet in aftrek brengen op je vermogen in box 3, maar dat geldt niet voor de schenkbelasting die je op 1 januari nog moet betalen met betrekking tot een schenking van het voorgaande jaar. Dat je de schenkbelasting betaalt, is namelijk niet te beschouwen als een belastingschuld van jou, maar als een schuld aan de ontvanger van jouw schenking.
Het gevolg is dat de nog te betalen schenkbelasting bij je als schuld meetelt in box 3. Anderzijds telt bij de ontvanger van de schenking echter deze schuld ook mee in box 3 en wel als overige bezitting.
Vorderingen en schulden tussen fiscale partners en vorderingen van minderjarige kinderen op hun ouders en de daarmee corresponderende schulden van die ouders worden sinds 2023 tegen elkaar weggestreept en dus genegeerd in box 3. In zo’n geval worden ook de schuld en de vordering die ontstaan door de schenking vrij van recht niet in box 3 meegenomen.
Het voorgaande is ook van toepassing als de ontvanger van de schenking uiterlijk acht weken voor het einde van het kalenderjaar de aangifte schenkbelasting heeft ingediend. Het kan zijn dat, ondanks de tijdige indiening van de aangifte, op 1 januari van het jaar volgend op het jaar van schenking toch nog geen (voorlopige) aanslag schenkbelasting is opgelegd. Of dat die (voorlopige) aanslag wel is opgelegd, maar dusdanig laat dat de schenkbelasting redelijkerwijs niet vóór 1 januari betaald kan worden.
Ook in die situaties mag je de nog te betalen schenkbelasting als schuld meetellen in box 3, en dient de ontvanger hetzelfde bedrag op te nemen als overige bezitting in box 3.
In die situatie mag de ontvanger van de schenking het bedrag van de te betalen schenkbelasting ook in aftrek brengen op zijn banktegoeden in box 3. Let wel, dit mag dus alleen als de aangifte schenkbelasting uiterlijk acht weken voor het eind van het jaar van schenking is ingediend en de Belastingdienst de (voorlopige) aanslag schenkbelasting zodanig laat oplegt dat deze redelijkerwijs niet meer vóór 1 januari van op het jaar van schenking volgende jaar betaald kan worden.
Door deze extra aftrek kunnen de banktegoeden in box 3 niet minder worden dan nul.
Deze aftrek van de te betalen schenkbelasting van de banktegoeden geldt ook bij vorderingen en schulden tussen fiscale partners of tussen ouders en minderjarige kinderen, hoewel de schuld en vordering zelf dan in box 3 tegen elkaar weggestreept en dus genegeerd worden.