Als je te laat bent met bezwaar maken tegen jouw belastingaanslag, kun je een verzoek indienen om ambtshalve vermindering. De fiscus moet hier binnen acht weken op reageren. Blijft een reactie uit, dan kun je een dwangsom eisen. Dit geldt ook als je een verzoek hebt ingediend tot ambtshalve vermindering van jouw aanslag.
Je kunt een verzoek tot ambtshalve vermindering indienen tot vijf jaar na het jaar waarover de aanslag gaat. Je hebt bij zo’n verzoek wel minder rechten, want je kunt na afwijzing ervan bijvoorbeeld niet in bezwaar. In een zaak die voorlag bij de Hoge Raad ging het om een aanslag gemeentelijke heffingen.
Reageert de fiscus niet tijdig op verzoeken waarvan is bepaald dat een beschikking moet worden afgegeven, dan kan verzocht worden om een dwangsom. Dit kan nadat de reactietermijn is verstreken. De fiscus heeft dan nog twee weken de tijd om te reageren. Gebeurt dat niet, dan heb je recht op een dwangsom. Die bedraagt de eerste veertien dagen € 23 per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35 per dag en de daarop volgende veertien dagen € 45 per dag.
De dwangsom kan dus maximaal € 1.442 bedragen.
In genoemde zaak had een gemeente niet tijdig gereageerd op een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag gemeentelijke heffingen. Het verzoek werd te laat alsnog toegekend, maar er werd geen dwangsom betaald. Als reden werd gegeven dat volgens een circulaire met nadere uitleg een dwangsom niet van toepassing is bij ambtshalve beschikkingen.
De Hoge Raad is van mening dat ook bij ambtshalve genomen beschikkingen een dwangsom mogelijk is. Dan is echter niet de bestuursrechter bevoegd, maar de burgerrechter. Volgens de Hoge Raad geeft de genoemde circulaire niet weer wat de wetgever met de dwangsomregeling wilde bereiken.